Vleeskippen na Pano-reportage: Wachten op beloofd dierenwelzijnslabel én op Europees initiatief

Op 6 weken zijn vleeskippen slachtrijp. Er worden onder meer trager groeiende kippen ingezet via het Better Chicken Commitment.
Op 6 weken zijn vleeskippen slachtrijp. Er worden onder meer trager groeiende kippen ingezet via het Better Chicken Commitment. - Foto: LV

Meyrem Almaci, Vlaams parlementslid voor Groen, vindt na de Pano-reportage dat het hoog tijd is voor actie. “Ondanks de vooruitgang en alle inspanningen liggen vandaag nog verwerkte producten van kippen met salmonella in de Belgische winkelrekken. Dat heeft een grote impact op onze gezondheid. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de problematiek van geïmporteerd vlees en met de voedselveiligheid.”

Better Chicken Commitment

Naast het ingevoerde kippenvlees vanuit het buitenland focuste de Pano-reportage ook op het grotere bewustzijn van de consument én van de retail van in ons land gekweekt kippenvlees.

“We weten dat verschillende supermarkten vanaf 2026 in hun Belgische kwekerijen criteria zullen hebben, zoals onder meer in het Better Chicken Commitment (BCC).” In heel Europa hebben intussen al meer dan 200 bedrijven zich achter dit label geschaard. Dat BCC-engagement komt voor alle duidelijkheid niet van een of andere overheid. Het gaat om een privé-initiatief van een aantal dierenwelzijnsorganisaties.

Heel wat retailers en bedrijven uit de voedingsindustrie hebben ondertussen dat document onderschreven en engageren zich om er tegen 2026 in te stappen.

Kleinere dierbezetting

“Het belangrijkste element in dit BCC is de verlaagde bezettingsgraad”, zegt Vlaams minister Ben Weyts. “Dat wordt uitgedrukt in aantal kg per m² ten opzichte van het huidige wettelijke maximum, dat wordt bepaald op 42 kg per m².”

Uiteraard zal dat nog eens een impact hebben op het inkomen van de vleeskippenhouders, want zij zullen dan in hun stallen veel minder kippen kunnen vetmesten.

Vlaams minister Ben Weyts juicht het initiatief toe. “Ik dring overigens in het kader van de herziening van de Europese Vleeskippenrichtlijn (die dateert van 2007) ook aan op een verscherping van de huidige normen. En daar kan het BCC natuurlijk richtinggevend zijn.” Lees: de voorwaarden die daarin zijn opgenomen, zullen wellicht in de toekomst als minimale norm gelden.

Samen met Nederland, Duitsland, Zweden en Denemarken werkt Vlaanderen binnen de Vughtgroep al jaren aan nieuwe welzijnsregels voor landbouwdieren. “Het gaat dan over kippen – zowel vlees- als legkippen – maar ook over kalkoenen en gezelschapsdieren. De bevoegde Europese commissaris liet al weten dat ze met enkele van onze inzichten aan de slag wil bij de herziening van de Europese dierenwelzijnswetgeving.”

Wachten op Vlaams label

Intussen blijft het maar wachten op het al lang aangekondigde Vlaamse dierenwelzijnslabel. “Ik laat ondertussen ook een studie uitvoeren – die nog bezig is – over het vangen van kippen. Dat moet eventueel leiden tot verbeteringen op het vlak van dierenwelzijn. Ook zijn we bezig met de creatie van een Vlaams dierenwelzijnslabel, dat is natuurlijk ruimer opgevat dan enkel het welzijn van kippen”, stelt minister Ben Weyts.

Ook de kalkoenen worden hierin opgenomen. “De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn is nog bezig met het opstellen van een advies. Wat de codex zelf betreft, laat ik mij begeleiden door extern advies. Ik hoop tegen midden dit jaar met een concreet en goed voorontwerp naar de Vlaamse regering te kunnen gaan.”

Dweilen met de kraan open

Meyrem Almaci (Groen) begrijpt dat er (lichte) vooruitgang wordt geboekt. “Er is ook de wil om vooruit te gaan. En bij onze kippenhouders zijn er ook normen die verder gaan dan wat elders in Europa wordt gedaan. Natuurlijk is het echter dweilen met de kraan open als door de mazen in de wetgeving ondertussen verwerkt vlees –onder veel minder hygiënische omstandigheden gekweekt, en in dit geval ook met veel minder dierenwelzijn – toch nog in onze supermarkten te koop is, terwijl de consument denkt dat we hier toch normen hebben en ziet dat dat een effect heeft op de prijs. We willen een betere prijs voor die dieren, voor diegenen die de dieren in betere omstandigheden opkweken. Ik ben al jaren vragende partij voor dat label. Het blijft ondertussen al jaren wachten.”

Retailers werken vaak met een dubbel gezicht: enerzijds willen ze méér diervriendelijkheid (duurder voor de producent) én voert men net met die producten een prijzenoorlog (goedkoper voor de consument). Dat is een tweesprong die niet lang vol te houden is. Wie dan de dupe wordt? “Wellicht weer de vleeskippenhouder, die onvoldoende ondersteuning krijgt en onvoldoende centen voor de meerwaarde die hij creëerde”, voegt Tinne Rombouts, Vlaams parlementslid voor CD&V, toe.

Consument versus burger

Op de vraag over dat geïmporteerde, verwerkte kippenvlees komt er ook geen duidelijk antwoord meer. Dat behoort niet onmiddellijk tot de regionale bevoegdheid, maar is vooral de verantwoordelijkheid van de aankopers van de grote winkelketens. Die doen het om blijvend met (kippen)vlees te kunnen braderen. Wie wil dat? Ja, de consument. Wie wil dat niet? Ja, de burger.

En zo blijven we rondjes draaien in de eeuwige discussie over de burger en de consument. Ook hier ligt echter een verpletterende verantwoordelijkheid bij die retailers, maar toch ook bij Europa om te zorgen voor een gelijk speelveld én voor veilig voedsel. Dan kunnen federale en Vlaamse overheden wel maatregelen nemen. In alles wat wordt verkocht, staat de bewaking van de voedselveiligheid op 1.

Meest recent

Meest recent