Startpagina Pluimvee

Eerste Vlaamse Dierenwelzijnsprijs: incubatietemperatuur belangrijker dan gedacht

Vlaams Dierenminister Ben Weyts reikte op 7 februari de allereerste Vlaamse Dierenwelzijnsprijs uit. Pauline Debont-ridder was één van de 2 gelukkigen die de prijs mocht ontvangen. Zij onderzocht de effecten van temperatuurverlaging van broedmachines op het gedrag en welzijn van kippen.

Leestijd : 5 min

De nieuwe prijs is een erkenning voor de beste bachelor- én masterproef over dierenwelzijn. “Dierenwelzijn is een breed thema dat verschillende sectoren overspant”, zegt Vlaamse Dierenminister Ben Weyts. “Onderzoek naar hoe onze kennis over dierenwelzijn belangrijke inzichten op de levenskwaliteit van dieren ten goede kan komen, kan ik alleen maar aanmoedigen.”

Het eindwerk van de studenten moet een wetenschappelijke bijdrage leveren aan de kennis over dierenwelzijn en levert belangrijke inzichten op die de levenskwaliteit van dieren ten goede kan komen.

Pauline Debontridder (Master Bio-ingenieurswetenschappen, landbouwkunde) mocht één van de 2 dierenwelzijnsprijzen ontvangen. Zij onderzocht in haar thesis of een temperatuurverlaging van broedmachines een gunstige invloed zou hebben op het gedrag van de uitgekomen kuikens of of een temperatuurverlaging van broedmachines mogelijke gevolgen zou hebben voor het welzijn van de kippen. De ideale temperatuur voor het uitbroeden van eieren tot stevige vleeskippen is 37,8 °C.

Om de gedragseffecten bij de kuikens gebroed met een verlaagde ei-temperatuur beter in kaart te brengen, zette de masterstudente de temperatuur bij één experiment op 36,8 °C en bij een ander experiment op 30 °C. Hoewel bij beide experimenten de kippen evengoed groeiden, evenveel aten en er even goed uitzagen, vertoonden ze tijdens gedragstesten angstreacties. Naast de productieresultaten is een juiste temperatuur bij het uitbroeden van de eieren erg belangrijk voor het dierenwelzijn bij die kuikens. Landbouwleven sprak Pauline Debontridder over de resultaten en over het belang ervan.

LBL: “Wat was de aanleiding van je scriptie?”

PD: “In mijn master koos ik de afstudeerrichting ‘landbouwkunde’, met optie ‘dierproductie – aquacultuur’. Tijdens mijn studie groeide de interesse voor ‘gedrag’ bij dieren en dierenwelzijn. Bij de start van mijn laatste jaar heb ik een gesprek gehad met mijn thesisbegeleider Sara Verlinden. Zij werkte aan een doctoraat met betrekking tot incubatietemperaturen voor het uitbroeden van vleeskippen. Zij heeft het onderwerp (effect van incubatietemperatuur op het gedrag van kippen) toen opgegeven voor een thesis en uiteindelijk heb ik daar aan mogen werken.

Wat was je reactie op het feit dat je de Dierenwelzijnsprijs won?

Dat vond ik natuurlijk super! Ik was aangemoedigd door Sara en mijn prof Tomas Norton om deel te nemen. Het is heel fijn om een prijs te krijgen voor iets waar je een heel jaar hard aan gewerkt hebt. Hoewel ik een conclusie kon trekken, is het wel duidelijk dat er nog veel onderzoek moet gedaan worden naar dierenwelzijn en naar het gedrag van kippen in de kippensector. Het effect van broedtemperaturen op het gedrag van kippen wordt ondergewaardeerd en moet verder worden onderzocht om alternatieve incubatiebehandelingen in de pluimvee-industrie te overwegen.

Komt er een vervolgproject?

Voorlopig niet langs mijn kant. Sara Verlinden werkt aan haar doctoraat onder professor Tomas Norton van M3Biores, onderdeel van departement Biosystemen aan KULeuven, in samenwerking met UCL.

Hoe meet je dierenwelzijn bij kippen?

Er zijn meerdere welzijnsindicatoren voor kippen. Deze kan je onderverdelen in fysieke indicatoren, fysiologische indicatoren en gedragsindicatoren. Hierbij moet je 2 vragen stellen: wat is de fysieke toestand van de kip en wat wil de kip? De fysieke gezondheid is het meest duidelijk te meten. Een wond aan de poot zorgt voor minder welzijn. Fysiologisch kan je bijvoorbeeld kijken naar de hartslag, ademhaling of adrenalinelevels. Die veranderen bijvoorbeeld bij angst. Om het gedrag van kippen te kunnen meten, is het van groot belang om te begrijpen hoe hun ‘normale’ gedrag eruitziet. Gedomesticeerde kippen blijken capaciteiten te hebben voor complex cognitief, emotioneel, communicatief en sociaal gedrag, dat vergelijkbaar is met dat van andere dieren die als zeer intelligent worden aanzien. Zo kan men voor het gedrag kijken naar het sociaal gedrag, maar ook naar ‘onderhoudsgedrag’ zoals eten of drinken. Ten slotte zijn er nog veel gedragingen die horen bij normaal gedrag voor vleeskuikens die zich op hun gemak voelen. Dan kan het gaan om foerageren, stofbaden of het klapperen van de vleugels.

Op welke manier ervaren kippen angst in stallen?

Angst kan zich uiten op verschillende manieren. In mijn thesis verlaagde ik de incubatietemperatuur op 2 verschillende manieren. Bij de eerste manier werd tijdens de late embryonale ontwikkeling de temperatuur met 1 °C verlaagd naar een constante temperatuur van 36,6 °C. Bij de tweede manier werd in diezelfde periode eenmaal per dag de temperatuur voor 30 minuten van 37,6 naar 30 °C geschakeld. Bij beide methoden waren de angst-reacties anders. De kippen uit manier 2 bleken meer angst te ervaren voor sociale afzondering, terwijl kippen uit de eerste manier meer neofoob waren: ze hadden meer schrik voor nieuwe dingen. Zo waren er bijvoorbeeld problemen bij het eten van nieuw voedsel.

Hebben de angstreacties effect op de kwaliteit of hoeveelheid vlees van de kippen?

Voor mijn thesis is de kwaliteit van het vlees niet gemeten. Ik kan wel veronderstellen dat stress geen goed effect kan hebben op vleeskwaliteit: hormonen, verzuring spieren, angst… kunnen reacties uitlokken die verwondingen veroorzaken.

Is bij het natuurlijk uitbroeden de eiertemperatuur ook 37,8 °C?

In de natuur zitten de moederkippen op de eieren om ze uit te broeden, terwijl bij kunstmatige incubatie de eieren in speciaal daarvoor ontworpen machines op een geschikte broedtemperatuur worden gehouden. De eiertemperatuur in de natuur ligt meestal niet rond 37 °C en zal enorm schommelen, doordat de kip het nest verlaat. De eiertemperaturen in de natuur liggen meestal tussen 30 en 35 °C, maar kunnen tot minder dan 20 °C en tot meer dan 40 °C gaan. Voor een succesvolle incubatie is de incubatietemperatuur het belangrijkste.

Wat is belangrijker: de temperatuur bij het uitbroeden of de temperatuur in de stal?

Ik denk niet dat hier een keuze moet gemaakt worden. Beide zijn belangrijk, zowel voor de opgroei van de kip als voor welzijn.

Zijn er nog andere parameters waarop de eiertemperatuur effect heeft?

De temperatuur heeft effect op veel verschillende parameters: gewicht, groei, kwaliteit, soms zelfs geslacht... Welk effect en hoe groot dat effect is, hangt af van welke temperaturen worden toegepast.

Zijn er verschillen bij legkippen?

Ik heb gewerkt met een ras van vleeskippen, ros 308. Er is volgens mij een verschil met legkippen, aangezien deze genetisch verschillen en niet sterk geselecteerd zijn op groei en vlees.

Marlies Vleugels

Lees ook in Pluimvee

Meer artikelen bekijken