Startpagina Varkens

Varkenshouder fermenteert voeder én mest

Roland van Asten gelooft sterk dat varkens houden duurzaam kan, ecologisch maar vooral economisch. Hij ziet oplossingen voor kostenreductie in kringloopdenken. Intensief en circulair, dat is de strategie. Belangrijke elementen daarin zijn de biogasinstallatie en de fermentor voor varkensvoer op het bedrijf in Horst, aan de Duits-Nederlandse grens.

Leestijd : 5 min

Volgens varkenshouder Roland van Asten is het varkentje dat na de maaltijd de restjes kreeg, niet meer van deze tijd.

“Ik geloof niet in de circulariteit van vroeger. We moeten genoeg voeder hebben voor alle varkens op onze bedrijven”, begint Roland van Asten zijn pleit.

“Om kosten te reduceren moeten we intensivering en circulariteit combineren”, vindt varkenshouder Roland van Asten.
“Om kosten te reduceren moeten we intensivering en circulariteit combineren”, vindt varkenshouder Roland van Asten. - DC

“Om kosten te reduceren moeten we intensivering en circulariteit combineren. Met varkens kan dat. Hun voederconversie is hoger dan die van kippen en vissen, maar daar staat tegenover dat die laatste geen vloeibare nevenstromen kunnen verwerken. Varkens wél.”

Nevenstromen benutten

Die vloeibare nevenstromen zijn belangrijk voor van Asten Group, het overkoepelende familiebedrijf dat Roland met zijn zus Monique en broer Marko bestuurt. Op het oorspronkelijke, ouderlijke bedrijf in Nederland installeerden hun ouders in 1982 een brijvoederinstallatie voor het automatisch voederen van de varkens. In 2007 ging de familie nog een stapje verder, met een fermentor. Daarmee verwerken ze minder kwalitatieve grondstoffen tot goed verteerbaar voeder. Nevenstromen die niet voor fermentatie in aanmerking komen, belanden in één van de biogasinstallaties die de groep sinds 2001 bouwde.

Deze circulaire filosofie legt het bedrijf geen windeieren. Naast het varkensbedrijf in het Nederlandse Horst, aan de Duitse grens, heeft de familie nog acht andere landbouwbedrijven; vijf in Duitsland en drie Nederland. De meeste daarvan zijn ook varkensbedrijven, maar de familie houdt zich in mindere mate ook bezig met rundvee en schapen. Verder participeren ze in aanverwante sectoren, zoals varkenstransport en voederinstallaties. “Zo diversifiëren we ons inkomen. Het zijn kansen voor ons”, verklaart Roland.

Afval in de vergister

Op deze locatie - in Horst, nabij de Duitse grens - zitten 9.000 mestvarkens en 1.600 zeugen. De mest die ze produceren gaat samen met die van een ander varkensbedrijf van de groep in de biogasinstallatie. Daar worden nog overschotten uit de voedingsindustrie aan toegevoegd, zodat de uiteindelijke verhouding op 60  % mest komt te liggen. In de silo’s liggen resten van groenten en fruit, cacaoschillen en zelfs hondensnoepjes die verkeerd zijn uitgesneden. Voedingsbedrijven betalen van Asten om van hun reststromen af te geraken. De keerzijde is de intense geur.

In de biogasinstallatie gaan varkensmest van twee varkensbedrijven en overschotten van de voedingsindustrie.
In de biogasinstallatie gaan varkensmest van twee varkensbedrijven en overschotten van de voedingsindustrie. - DC

De helft van de warmte is voldoende om de eigen stallen én de serres van het nabijgelegen aspergebedrijf te verwarmen. Het digestaat, rijk aan stikstof, fosfor, kalium en koolstof, gaat naar de serreteelt.

Elektriciteit uit afval

Het methaangas in de installatie drijft twee motoren aan met een totaal vermogen van 2,4 MW. De elektriciteit die overschiet na de eigen behoeften van het bedrijf gaat op het net, aan €0,193 per kWh. “We beleveren minstens 5.000 gezinnen zo. Het is de Nederlandse SDE-subsidie (Stimulering Duurzame Energieproductie) die dit project economisch leefbaar maakt. Die geeft een prijsgarantie op 10 jaar”, licht Ronald toe. De hele installatie, met drie vergisters en twee navergisters, kostte €6,5 miljoen. Daarnaast legt de familie sinds 2012 zonnepanelen op de daken van de varkensstallen.

Meer met minder

Een andere manier waarop Roland en co hun kosten onder controle houden is door minder kwalitatief voeder aan te kopen, dat ze vervolgens verteerbaarder maken door fermentatie. Volgens Roland biedt fermenteren nog meer voordelen. “Het helpt om de gehalten aan fosfaat en stikstof in de mest te verlagen, tot wel -25  % bij ons. Verder hoef je minder antibiotica te gebruiken. Wij zagen een vermindering tot 80 %. Op deze manier heb je bovendien minder proteïne uit soja nodig. Handig nu geïmporteerde soja meer onder vuur komt te liggen.”

“Door fermentatie kan je in feite van koeienvoer zeugenvoer maken”, grapt Roland van Asten.
“Door fermentatie kan je in feite van koeienvoer zeugenvoer maken”, grapt Roland van Asten. - DC

Wat fermenteert Roland dan? “Tarwe, gerst en rogge die niet van de beste kwaliteit zijn, worden zo beter opgenomen. Schroot van soja, koolzaad en zonnebloem heeft na fermentatie geen negatief effect meer op de varkens. Tarwezemelen en havervezels hebben een hogere verteerbaarheid nadat ze zijn gefermenteerd. Erwten en lupines. In feite komt het erop neer dat je van koeienvoer zeugenvoer maakt”, stelt Roland. “Dit is een toonvoorbeeld van circulair denken: Hoe maak je met minder meer? Dat is de vraag die we onszelf blijven stellen.”

‘Trial and error’

Voor de fermentatie zocht van Asten Group in 2017 hulp bij de Nederlandse voederproducent Hendrix UTD, tegenwoordig opgegaan in ForFarmers. Tot 2012 ging er veel mis. “Tja, er zijn heel wat batches in de biogasinstallatie beland. Gelukkig konden we er toch wat energie uit halen”, haalt Roland de schouders op. “Uiteindelijk zijn we naar een kleine yoghurtmaker gaan kijken. Hij haalde een succespercentage van 99 %. Dat wilden wij ook.”

De groep slaagde erin door de temperatuur anders in te stellen, nieuwe melkzuurbacteriën te introduceren en enkel met droge componenten te gaan werken. “Vloeibare producten beginnen vaak al op voorhand te fermenteren. Dat verstoort de gewenste processen”, legt Roland uit.

Het fermentatieprotocol

De droge ingrediënten worden eerst vermengd met water op een temperatuur van 65 à 70 °C gedurende een half uurtje. Dat doodt de meeste boosdoeners. Hygiëne is in dit proces van het grootste belang. Daarna daalt de temperatuur in de mengtank tot 36 à 38 °C, de optimale temperatuur voor fermentatie. Roland en co gebruiken daarvoor een vloeibare formule van melkzuurbacteriën. Met de gevriesdroogde variant hadden ze problemen.

Het mengsel van water en granen heeft typisch een zuurtegraad (pH) van 5,5 tot 6. Het is belangrijk om die zo snel mogelijk onder 4 te krijgen, omdat de bacterie E. coli dat niet overleeft. Een vlotte fermentatie betekent ook veel melkzuur, wat gunstig is. Op het bedrijf in Horst halen ze na 10 tot 12 uur een pH van 3,5.

Een installatie als deze plaatsen vraagt geen grote investeringen, meent Roland. De mengtank en de fermentor zijn in feite hetzelfde. Als je geen biogasinstallatie hebt, moet je ook investeren in een boiler om het water op te warmen en de fermentor op temperatuur te houden.

Betere voederconversie

“In het rantsoen zit ongeveer 30  % gefermenteerd voeder. ”, schetst Roland. De testen die de groep op het bedrijf uitvoerde waren onverdeeld positief. “Bij de zeugen zagen we een beetje gewichtsverlies, maar de biggen hadden een hoger geboortegewicht en een hoger gewicht bij het spenen. De zeugen gaven meer melk. Per cyclus at elke zeug bovendien 15,3 kg voeder minder, zonder slechter te presteren”, meldt Roland.

Ook bij de biggen zag de groep een positief verschil: “Een gemiddelde groei per dag van 420 g in plaats van 385 g, en een voederconversie van 1,53 ten opzichte van 1,65 bij de controlebiggen. Het gebruik van geneesmiddelen daalde met 70% vergeleken met de controlegroep. Het gefermenteerde voeder was daarenboven goedkoper, én de biggen met gefermenteerd rantsoen konden 10 dagen eerder beginnen met hun starter-rantsoen.”

Vleesvarkens testen deed de groep in België, samen met de Katholieke Universiteit Leuven. Daaruit bleek opnieuw een lagere voederconversie (2,46 in plaats van 2,52 zonder gefermenteerd voeder) en 10 keer minder antibiotica. Roland wijst op de tot nul herleide mortaliteit door diarree: “Gefermenteerd voeder verbetert de darmgezondheid.”

DC

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken