Startpagina Aardappelen

Kennis is cruciaal bij de beheersing van bewaarziekten

Het herkennen van bewaarziekten is niet altijd eenvoudig. Om zekerheid te hebben is vaak een labo-analyse nodig. Eens je weet waarmee je te maken hebt, kan je starten met de beheersing ervan. Echter, voorkomen is beter dan genezen: de veldfase verzorgen en je velden regelmatig controleren zijn cruciaal.

Leestijd : 7 min

Een verkleuring, een ietwat vreemd plekje, een andere structuur, wat pluis op de knollen,... Het zijn tekenen dat er wat aan de hand is met je knollen. Het herkennen van bewaarziekten is niet altijd eenvoudig. Je kan op zicht een diagnose stellen, maar dat is niet 100% sluitend. Soms is het aangeraden je knollen naar het Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA) te sturen om te weten wat er aan de hand is. Vaak echter, zijn er meer dingen aan de hand. Zo kan een aardappel beginnen rotten door plaag, en wordt deze erna verder aangetast door bacteriën, dus secundaire infecties. Dan is het moeilijk uit te zoeken wat de eerste infectie was. Daarom kan je best knollen geven waar nog niet te veel rot op zit, zodathet PCA het begin van het proces kan zien en beter de primaire oorzaak kan vaststellen. Hier heb je alvast een lijstje wat je tegen kan komen in het veld.

Alternaria

Vanaf december begint het PCA dit soort bewaarproblemen binnen te krijgen, hoewel dit niet ieder jaar en ook niet in alle regio’s het geval is. De aanwezige vlekken beginnen in te zinken en blijven vrij droog. Vaak is de aantasting oppervlakkig. Het is ook een mooi begrenst rot, waarbij op de grens tussen het ziek gedeelte en het gezonde weefsel er een waterachtige zone is. Dit moet je al in het veld preventief bestrijden, want de schimmelziekte met sporen zit in het loof en tast de knollen aan. Als de knollen niet velvast zijn, dan kunnen bij schade bij het rooien de sporen een toegangspoort vinden in de knol. Vaak zie je ook een paarse metaalachtige verkleuring aan de buitenkant van de knol, maar dat kan je ook tegenkomen bij andere ziektebeelden. Het aantal knollen dat aangetast wordt, kan groter worden in de bewaring. Zo’n partijen blijven best niet te lang liggen.

Bij alternaria beginnen de
aanwezige vlekken in te zinken,
en blijven 
ze vrij droog.
 - Bron: PCA
Bij alternaria beginnen de aanwezige vlekken in te zinken, en blijven ze vrij droog. - Bron: PCA

Voor alternaria is het nuttig de waarschuwingsberichten via het PCA te lezen: van week tot week geven ze advies met betrekking tot deze ziekte. PCA is een waarschuwingssysteem aan het ontwikkelen waarbij men aan de hand van de epidemie van de schimmel kan inschatten wanneer er sporendruk is en wanneer er dus een groter risico is dat de sporen binnendringen in het blad. Er zal ook een gepaste advies bij geformuleerd worden.

Phytophthora

Bij phytophthora of aardappelziekte zie je in het begin blauwachtige, door de schil schemerende vlekjes. Uiteindelijk verkleurt het aangetaste weefsel van de knol roestbruin. Typisch zijn ook de normaal gekleurde plekjes ertussen, de eilandjes van afgestorven cellen in het vruchtvlees. Ook hier dringen de sporen langs de pel de aardappel binnen, om later heel de aardappel aan te tasten.

Elk jaar zijn er wel voorbeelden van. Ook vorig jaar, al is het niet echt een plaagjaar geweest. Op het einde van het seizoen was er sprake van heel veel hergroei, heel veel nieuw blad. Als men dan niet behandelt, dan komt er aantasting in het gewas. Bij neerslag spoelen de sporen tot bij de knollen en zo ontstaat de aantasting. Aardappelziekte ontwikkelt zich verder tijdens de bewaring. Sporen die aanwezig zijn of de knollen geïnfecteerd hebben kunnen misschien niet direct aanleiding geven tot symptomen, maar tot enkele weken na inschuren toch nog zichtbaar worden. Voorkomen in het veld is dus cruciaal, en ook hier kan je de adviezen van PCA, en diens waarschuwingsdienst, opvolgen, zodat gewasbeschermingsmiddelen beredeneerd ingezet worden om de ziekte zo goed mogelijk voor te blijven. De sporen kunnen tijdens het rooien binnendringen als de pel losgekomen is. Dus opnieuw... vermijd ingangspoorten.

Om phytophthora te vermijden kan je kiezen voor een goed ras - Bron: PCA
Om phytophthora te vermijden kan je kiezen voor een goed ras - Bron: PCA

Fusarium

Fusarium veroorzaakt droogrot. Dit wordt vaak in de bewaring gezien: het begint met kleine bruine vlekjes op de knollen die redelijk langzaam en droog aan het inrotten zijn. Typisch zijn de concentrische rimpels van de schil op de zich uitbreidende aantasting. Er kunnen zich holtes vormen met schimmelpluis in, maar bij vochtige omstandigheden vindt men soms ook schimmelkussentjes op de schil. Er bestaan verschillende soorten fusarium. Het is schimmel die in de grond aanwezig is, maar zolang de aardappel intact is, kan de schimmel niet binnendringen. De ziekte zal pas veel later in de bewaring ontwikkelen.

Phoma

Phoma is een andere ziekte dan fusarium, maar kan er maar moeilijk van onderscheiden worden. Vaak is dus een laboanalyse nodig. De aardappel vertoont ingezonken plekken, typisch zijn de rimpels en plooien op de aardappel. De ziekte zit dieper in het weefsel (maar dat hangt ook af van het ras) en ontwikkelt ietwat anders dan fusarium. Phoma veroorzaakt gangreen of duimrot. Duimrot heeft zijn naam niet gestolen: op de plaats van de aantasting is de schil ingezonken, waardoor het lijkt dat er met een duim is opgedrukt.

Fusarium houdt van hoge temperaturen, phoma houdt van lage temperaturen. Bij pootgoedteelt en -bewaring, waarmee we met lagere temperaturen te maken hebben, zijn dit de ziekten die gemakkelijker kunnen optreden. Phoma is een wondparasiet. Ook hier zijn ingangspoorten nodig voor aantasting. Phoma en fusarium vermijden kan. Gezond pootgoed en goede bedrijfshygiëne zijn hierbij uitermate belangrijk. Voorzichtig rooien ook, bij grondtemperaturen die hoger zijn dan 10 °C. Afkiemen moet ook vermeden worden.

Melkzuurschimmel

Melkzuurschimmel kan je bij vochtige omstandigheden herkennen aan het wit schimmelpluis op de aardappel, dat wat lijkt op poedersuiker. De knollen zelf worden rubberachtig, lekken en verspreiden een zure geur. Het lekken kan naburige knollen aantasten, wat gevaarlijk is tijdens de bewaring. Bij het doorsnijden van de knol zie je een rozige verkleuring.

Je komt dit veel tegen bij pootgoedproblemen. Als in het voorjaar je poters niet opkomen, dan kan je naar de knollen graven en vaststellen dat er rot zit. De schimmel komt veel voor in de grond, en meestal in combinatie met iets anders, zoals rot dat veroorzaakt wordt door andere schimmels. Deze ziekte ontstaat typisch bij natte omstandigheden, zoals nat rooien of te natte omstandigheden tijdens het seizoen, in combinatie met hogere temperaturen. Een goede ontwatering kan dit probleem voor een groot deel vermijden.

Roodrot

Het ziektebeeld van de melkzuurschimmel lijkt erg op die van roodrot: de knollen zijn rubberachtig en lekken. De geur doet echter denken aan terpentijn. Bij roodrot is er sprake van onderhuidse donkerverkleuring. De knol moet je opensnijden om te zien wat er aan de hand is: in eerste instantie ziet die er geel uit, maar na een paar minuten kleurt die rood en later zelfs zwart. Roodrot wordt veroorzaakt door een soort phytophtora, en de laatste jaren hebben we er meer en meer mee te maken. Door veel regen op korte termijn maakt dat velden blank komen te staan en er verstikking optreedt. Roodrot komt dus steeds meer voor. Het is een aantasting in het veld tijdens het seizoen, en kan zelfs via wortels en stolonen verspreiden.

Bij roodrot moet je de knol opensnijden om te zien wat er aan de hand is: in eerste instantie ziet die er geel uit, maar na een paar minuten kleurt die rood en later zelfs zwart - Bron: PCA
Bij roodrot moet je de knol opensnijden om te zien wat er aan de hand is: in eerste instantie ziet die er geel uit, maar na een paar minuten kleurt die rood en later zelfs zwart - Bron: PCA

Roodrot verspreidt zich makkelijk. Heb je er zo een in de bewaring, dan kan die door contact met andere knollen de schimmel overzetten. Eén zieke knol kan dus alle buurknollen infecteren door de sporen door te gegeven. Op die manier zal de partij aardappelen heel snel achteruit gaan. Vandaar het belang om op voorhand uw percelen te controleren. Als je al dergelijke rotte knollen in het veld gezien hebt, dan moet dat direct een aanwijzing zijn om die aardappelen niet in te schuren en afland kwijt te raken. Net als bij melkzuurschimmel, is een goede ontwatering van het veld cruciaal.

Pythium

Pythium veroorzaakt waterrot. De rassen Fontane en Challenger zijn hier gevoelig aan. Hier vertoont de knol in het begin bruine vlekken onder verwondingen, die uitbreiden in de diepte. De aantasting breidt het sterkst uit in het merg, en het aangetast weefsel wordt zwart wanneer het wordt blootgesteld wordt aan lucht. Men kan in de aardappel knijpen, waardoor er vocht uit komt. Uiteindelijk evolueert de knol naar een ‘waterbommetje’: aangetast weefsel wordt halfvloeibaar, terwijl de schil intact blijft. Wordt de schil beschadigd, dan loopt de knol leeg waardoor enkel de schil overblijft. Dit kan in het veld al voorkomen, maar ook in de bewaring. Pythium is altijd aanwezig in de grond, maar zolang de aardappel intact is en de lenticellen niet te veel openstaan, kan men de schimmel uit de knol houden.

Pythium 
veroorzaakt 
waterrot - Bron: PCA
Pythium veroorzaakt waterrot - Bron: PCA

Bacteriën

Naast schimmelsporen, kunnen ook bacteriën rot veroorzaken, zoals pectobacteriën en dickeya. Natte zuurstofarme omstandigheden op het veld kunnen maken dat de bacteriën, die altijd in de grond aanwezig zijn, via lenticellen de knol infecteren en zo het rottingsproces in gang zetten. Als de knollen te nat hebben gezeten, overweeg dan om niet te rooien. Aardappelen kan je best nooit nat laten regenen, want dan zit er een film water op de knol en kunnen bacteriën naar de lenticel of huidmondjes zwemmen. Ook rooischade moet vermeden worden. Zowel in pootgoed als in consumptieaardappel kan de uitbreiding heel snel gaan.

Drijvers en waterzakken

In seizoenen met doorwas, is de kans op drijvers groter. Die kunnen in de bewaring best vermeden worden aangezien ze kunnen evolueren naar waterzakken. Die ontstaan aan het uiteinde van de knol, aan de kant van de ogen.

Drijvers kunnen in de bewaring best vermeden worden aangezien ze kunnen evolueren naar waterzakken - Bron: PCA
Drijvers kunnen in de bewaring best vermeden worden aangezien ze kunnen evolueren naar waterzakken - Bron: PCA

Het percentage drijvers in de partij kan je nagaan aan de hand van een zoutbad. De industrie gebruikt hierbij een dichtheid van zoutbad 1,06 (<300 g/ 5 kg), maar het PCA hanteert een dichtheid van 1,04 (<200 g/5 kg) omdat dat iets zegt over de bewaarbaarheid van de aardappel. Is de dichtheid lager, dan ontstaan er echt problemen in de bewaring. Je kan dat zoutbad zelf maken door 11,1 liter water toe te voegen aan 1 kg zout voor een dichtheid van 1,06. Voor een dichtheid van 1,04 is er 16,7 liter en 1 kg zout nodig.

Het percentage drijvers in de partij kan je nagaan aan de hand van een zoutbad - Bron: PCA
Het percentage drijvers in de partij kan je nagaan aan de hand van een zoutbad - Bron: PCA

Doorwas voorkomen kan door maleïnehydrazide, maar ook via rassenkeuze. Bintje is veel gevoeliger voor doorwas dan Fontane of Challenger. Ook stikstofbemesting is een bepalende factor: de mate van hergroei heeft te maken met de hoeveelheid stikstof op die moment in de bodem.

Andere problemen

Wat niet door een schimmel of bacterie wordt veroorzaakt, is stootblauw. Daar wordt elk jaar wel van gesproken, maar het is niet de grootste bedreiging. Verder kunnen andere problemen vervelend zijn, zoals inwendige kieming en schilbrand. Ten slotte wordt sinds enkele jaren interne verkleuring bij Challenger gespot.

MV

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken