Startpagina Schapen

Voeding van hoogdrachtige ooien

Op sommige bedrijven zijn de eerste lammeren al geboren, maar op de meeste bedrijven zal het geboorteseizoen spoedig volop starten. In deze periode vereisen de voeding van de hoogdrachtige ooien, vaccinatie tegen het bloed en het tijdig in de geboortestal brengen van de ooien de nodige aandacht.

Leestijd : 6 min

In de eerste helft van de dracht zijn er geen specifieke voedingseisen voor de ooien. Onafhankelijk van het aantal te verwachten lammeren kunnen de ooien voldoende energie en eiwit opnemen uit gras, uit goed hooi of uit voordroog. In de laatste maanden van de dracht en zeker in de weken vóór het werpen komt hier verandering in.

Voeding van drachtige ooien

In de eerste tabel kunt u de voederbehoefte aan energie (VEM) en eiwit (DVE) van drachtige ooien bepalen. In de laatste t maanden van de dracht is die afhankelijk van het gewicht van de ooi zelf (onderhoudsbehoefte) en van het aantal te verwachten lammeren. De droge stof-opname per dag is ras-afhankelijk, maar ook dier-afhankelijk. In de rantsoenberekeningen die volgen gaan we uit van een drachtige ooi van 80 kg en een droge stof-opname per dag van 1,6 kg.

SCHAAP1

Het is belangrijk dat de schapenhouder niet alleen de behoeften van zijn dieren kent, maar ook de voedingswaarde van zijn ruwvoeders en krachtvoeders kan inschatten. En dat hij in staat is om zelf een evenwichtig rantsoen te berekenen. Daarom gaan we op dit punt wat dieper in. Veel info kan gevonden worden in het ‘Tabellenboek Veevoeding 2016’ van het Nederlandse CVB (Centraal Veevoeder Bureau), CVB-reeks nr 52 , november 2016. Dit document kan men via internet terugvinden. In tabel 2 vindt u alvast de energie- en eiwitinhoud van de courante ruwvoeders terug.

Kwaliteit van ruwvoeder

Een belangrijke vaststelling uit onderstaande tabel is dat kwaliteit van het ruwvoeder zeer belangrijk is. Grashooi is minder waardevol dan voordroogkuil. Graskuil geoogst bij 2.000 kg DS per ha is jong en bevat veel meer voederwaarde dan oud geoogst voorgedroogd gras (5.000 kg DS).

SCHAAP2

Een belangrijk eerste besluit is dus dat we gras voor voordroog tijdig (op 18 cm hoogte) moeten oogsten om goede wintervoeding te bekomen. Bij excellent weer kunnen we ook hooien, maar als het weer tegen zit kunnen we de helft van ons eiwit verliezen. Dus bij onstabiel weer verdient voordroog de voorkeur.

Om over de samenstelling van het rantsoen te beslissen confronteren we de behoefte van de drachtige ooien met de inhoud aan VEM en DVE in 1,6 kg DS van elk ruwvoeder (zie tabel). Aan de behoeften moet steeds voldaan zijn.

Enkele voorbeelden

Eénlingdracht, ooi 80 kg: behoefte VEM 1100, DVE 82. Matig grashooi heeft iets te weinig eiwit. Gemiddeld en goed hooi voldoen. Elke graskuil-voordroog van jong tot oud voldoet voor een ooi met een te verwachten éénling.

Tweeling dracht, ooi 80 kg: behoefte VEM 1250, DVE 117. Zeer goed hooi voldoet nog net, jonge voordroog voldoet, maar meestal is er een tekort aan eiwit dat moet aangevuld worden. Dus als regel moeten we stellen dat er voor tweelingdracht de laatste zes weken bijvoedering met (eiwitrijk) krachtvoeder gewenst is.

Bij hooi- of voordroog-voedering en een drieling dracht moet steeds wat krachtvoeder toegediend worden om het eiwittekort op te vangen.

Algemene stellingen

- De voederwaarde van najaarsgras voldoet ten volle voor drachtige dieren, maar met die bij-bedenking dat in de CVB-tabellen de inhoud van wintergras niet vermeld wordt.

- Hooi en voordroog van gemiddelde kwaliteit voldoen bij een éénling dracht, maar voor meerling drachten is er een tekort aan eiwit.

- Kuilmais alleen voederen is geen goed idee, de dieren worden te vet en er is steeds een vrij groot tekort aan eiwit.

- Voederbieten zijn evenwaardig met krachtvoeder, maar kunnen slechts een deel van het rantsoen uitmaken omdat een herkauwer ook ruwe celstof nodig heeft. Die komt voor in gras, hooi, voordroog of stro.

Krachtvoer

Een beetje krachtvoeder in de tweede helft van de dracht kan dus gewenst zijn. Hoe de voederwaarde van enkele krachtvoercomponenten eruitziet ziet u in tabel 3 (Bron CVB). Tekorten aan energie en/of eiwit moeten we in de rantsoenen aanvullen met krachtvoeder- componenten of handelskrachtvoeder.

SCHAAP3

Hier volgen enkele voorbeelden. Als we behoeften en inhoud van de voeders confronteren, dan kan voor een tweeling dracht in de laatste zes weken 1,3 kg DS hooi van gemiddelde kwaliteit aangevuld worden met 200 g gerst en 100 g soja, of 1,3 kg DS hooi aangevuld met 0,2 kg DS voederbiet en 100 g soja.

Met voordroogkuil wordt 1,4 kg voordroog DS gecombineerd met 100 g gerst en 100 g soja, of 1,35 kg DS graskuil met 250 g lijnzaadschroot. Voor een drieling dracht moeten we krachtiger gaan voederen om de moeders niet te mager te laten worden. Mogelijke rantsoenen zijn hier 1,25 kg DS grashooi + 250 g soja + 100 g gerst of 1,45 kg DS voordroog + 150 g soja of 1,35 kg DS voordroog +100 g DS voederbiet + 150 g soja.

Gebruiken we handelskrachtvoeder dan hangt de hoeveelheid per dag af van de energie-inhoud, die in de buurt van 1.000 VEM zal liggen, maar DVE wordt meest niet weergegeven. Maar laat ons stellen dat in de weken vóór het werpen voor een tweelingdracht 200 g handelskrachtvoer per dag gegeven wordt en voor een drielingdracht best 300 g per dag.

Aantal lammeren

Momenteel kan men zijn drachtige ooien laten scannen om het aantal te verwachten lammeren met vrij grote zekerheid in te schatten. Zo kunnen de dieren in voedergroepen ingedeeld worden in functie van het aantal te verwachten lammeren en op een correcte manier gevoederd worden zonder onnodige kosten te maken en de éénlingverwachtende dieren te overvoederen. Maar laten scannen kost natuurlijk ook geld.

lammering 010

Zonder scannnen kan men al een minder nauwkeurig beeld hebben van het aantal te verwachten lammeren op basis van de buikomvang en de vroege uierontwikkeling bij de ooi, maar de beste parameter om tijdig iets sterker te gaan voederen is het verloop van de conditie van de ooien. Ooien die 6 à 4 weken vóór het werpen beginnen te vermageren zullen normaal, met uitzondering van oude ooien die al wat minder eten, een meerling dragen en worden dan ook best tijdig bijgevoederd met krachtvoeder.

Gevaren van ondervoeding

Ooien die zwaar drachtig zijn en waarbij de energiebehoefte via de voeding niet voldaan wordt kunnen acetonaemie krijgen. Hierbij wordt bij de ooien lichaamsvet versneld afgebroken en wordt aceton gevormd wat bij de dieren tot zelfvergiftiging kan leiden. Dieren met acetonaemie worden traag, eten minder en komen steeds achteraan de kudde. Om deze dieren toch levend tot bij het moment van de geboorte te krijgen kan de dierenarts glucose toedienen, maar het is beter tijdig de energie-inhoud van de voeding op te drijven om problemen en uitval van moederdieren te voorkomen.

Vaccinatie van de ooien tegen ‘het bloed’ of enterotoxaemie bij de lammeren in de eerste levensfase leidt soms tot discussie tussen schapenhouders. Persoonlijk raden we aan de ooien op 3 à 4 weken vóór het werpen te laten vaccineren tegen enterotoxaemie. Dan krijgen de lammeren via de biest voldoende antistoffen om ze tot ongeveer drie maanden (tot spenen) te beschermen tegen een plotse dood via een overmatige bacterie-ontwikkeling in de darmen bij een (te) rijkelijke voeding.

Kort voor de geboorte

Een ooi kan werpen vanaf dag 137 van de dracht. Dus via het gebruik van dekblokken weten wanneer elke ooi gedekt is, is een must voor de zorgzame schapenhouder. Een tiental dagen voor de werpdatum (dag 145) worden de ooien in de aflamstal gebracht. Om de naderende geboorte goed te kunnen inschatten wordt de achterhand en de buik bijgeschoren. Zo ziet men de vulva veranderen en kan men het moment van geboorte inschatten, maar kan men ook tijdens de geboorte hygiënisch werken. De wol rond de uier en op de buik wordt weggeschoren zodat de pas geboren lammeren vlot de tepels kunnen vinden en snel de eerste biest kunnen opnemen.

De voederbehoefte is  afhankelijk van lichaamsgewicht en aantal verwachte  lammeren.
De voederbehoefte is afhankelijk van lichaamsgewicht en aantal verwachte lammeren. - AC

Het geboorteseizoen komt eraan. De voeding van de hoogdrachtige ooien eist onze volle aandacht. Ooien die in conditie achteruitgaan wat meer krachtvoeder geven is een goede beslissing. In dit artikel hebben we ook gewezen op het belang van kwalitatief goed ruwvoeder voor de winter. Te onthouden punt voor de voederwinning binnen enkele maanden!

Nu nog hopen dat er voldoende lammeren geboren worden. De droogte van het afgelopen seizoen was voor een goede conditie van de ooien in de dektijd niet evident. Een goede conditie is belangrijk voor de vruchtbaarheid. Maar alvast veel succes.

André Calus

Lees ook in Schapen

Hoe bereid je de aflamperiode goed voor ?

Schapen Op sommige bedrijven zijn de eerste lammeren al geboren, maar voor de meeste bedrijven vinden de geboorten plaats tussen half februari en april. De geboorteperiode is de meest delicate, maar ook de belangrijkste periode voor een schapenbedrijf. Het aantal lammeren is bepalend voor de rendabiliteit, maar het moeten wel levende en finaal verkoopbare lammeren zijn.
Meer artikelen bekijken