Startpagina Schapen

Praktische tips voor het opzetten van een korte keten voor lams-, geiten- en hertenvlees

Vorige maand brachten we een verslag omtrent de mogelijkheden en knelpunten van de afzet via de korte keten. In dit tweede deel gaan we verder in op het aspect gezondheidsplanning en reglementering, op de specifieke situatie van de hertenhouderij en op de mogelijkheid om geitenbokjes af te mesten.

Leestijd : 6 min

Eva Van Mael (Dierengezondheidszorg Vlaanderen -DGZ) gaf als kernboodschap mee : ‘Preventie : voorkomen, is beter dan genezen’. Op het vlak van risico’s is de veehouderij veel intensiever geworden met meer handelsverkeer, en anderzijds vraagt de consument kwaliteit, meer dierenwelzijn, minder antibiotica en meer duurzaamheid. Dus voor de veehouder is er werk aan de winkel. Belangrijke op te volgen aspecten zijn : opmaak van de gezondheidsstatus van het eigen bedrijf , nagaan van risico’s van ziekte-insleep, aandacht voor bedrijfskledij en voorkomen van ziekte-versleep binnen het bedrijf.

Aandachtspunten op het vlak van bedrijfsmanagement zijn : het biestmanagement, de voedingsnoden ifv. leeftijd en productietoestand, de omgeving, vaccinatieschema’s, preventie van wormbesmettingen en deelname aan specifieke bestrijdingsprogramma’s zoals zwoegerziekte, CAE, rotkreupel, scrapie, … . Het abortusprotocol is een nuttige tool en daarbij gratis voor de veehouder. Verder wees mevr. Van Mael op het belang van gerichte selectie om problemen te voorkomen en vroeg ze aandacht voor zoönosen. Dit zijn ziekten die van dier op mens kunnen overgaan.

Reglementering

Wie start met korte keten wordt op diverse vlakken met regelgeving geconfronteerd. Eva Van Mael schonk aandacht aan: transport van levende dieren naar het slachthuis, de specifieke regelgeving voor het slachten van herten en voor de thuisslachtingen. Daarnaast kwam de regelgeving aan bod voor transport van de geslachte dieren en voor de organisatie van een hoeveslagerij of hoevewinkel.

Bij transport van levende dieren moet er een verplaatsingsdocument zijn, de verplaatsing moet ook in Sanitel geregistreerd worden en de diergezondheidsinfo (VKI) moet op voorhand aan het slachthuis bezorgd worden. Ligt het slachthuis op meer dan 50 km van het bedrijf dan moet men ook een vergunning als vervoerder hebben (na opleiding met bekwaamheidstoets). Bij transport zijn de diverse aspecten van dierenwelzijn ook belangrijk.

Thuisslachting (voor schapen , geiten en herten) kan voor eigen gebruik. Men moet zich vooraf bij het FAVV registreren en ook een slachtvergunning bij de gemeente aanvragen. Op jaarbasis is het aantal slachtingen beperkt in verhouding tot de gezinsgrootte. De dieren moeten verdoofd worden. Slachtafval moet via Rendac verwijderd worden.

Van Mael ging ook even in op de specifieke problematiek van de tijdelijke slachtvloeren nav. het offerfeest. Tijdelijke slachtvloeren kunnen nog altijd vergund worden mits er reversibele elektrische verdoving wordt toegepast en alleen voor particuliere slachtingen. Geslachte dieren mogen slechts vervoerd worden mits de kerntemperatuur van de karkassen lager is dan 7°C. De koude keten moet steeds bewaard worden.

Voor uitbating van een hoevewinkel of hoeveslagerij is er een specifieke erkenning of toelating nodig als er producten bewerkt of verwerkt worden. HACCP en goede hygiënepraktijken zijn hier van toepassing. Er zijn goedgekeurde autocontrolegidsen beschikbaar. Ook de etikettering van de producten moet aan heel wat regels voldoen. De traceerbaarheid van de producten moet kunnen nagegaan worden (register), problemen ivm. voedselveiligheid moeten verplicht gemeld worden bij het FAVV en ifv. het soort product is er ook een geregelde analyseplicht.

Gezien er nog weinig slachthuizen schapen willen slachten wordt momenteel de mogelijkheid van een mobiele slachtunit (= rijdend slachthuis) onderzocht. De rendabiliteit van de uitbating zal niet evident zijn.

Hertenvleesproductie is pas rendabel als men afzet via de korte keten.
Hertenvleesproductie is pas rendabel als men afzet via de korte keten.

Hertenhouderij als agrarische opportuniteit

Marc Bossuyt, voorzitter van de beroepsvereniging van de Belgische hertenhouders (ABEC), gaf een korte situering van de mogelijkheden van hertenhouderij. In Sanitel telt men 1650 hertenbeslagen. Zij houden ongeveer 10.000 herten, maar slechts 0.5 % van de bedrijven heeft meer dan 100 herten. Vanaf 50 à 60 herten kan men van een professionele uitbating spreken. Historisch ontstonden de eerste hertenboerderijen rond 1970 in Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland. In 1985 werd in België de eerste hertenboerderij opgestart. Men vindt grote bedrijven in Groot-Brittannië en Frankrijk.

De hertenbedrijven verkopen levende dieren en hertenvlees. In België zijn er 800 à 1000 slachtingen per jaar, deze leveren ongeveer 40 ton hertenvlees op. Daarnaast wordt 800 ton ingevoerd uit Nieuw-Zeeland en Polen. Onze eigen zelfvoorzieningsgraad is ook hier, net al bij de schapenhouderij, erg laag.

Hertenvleesproductie is pas rendabel als men afzet via de korte keten. Eerder op de dag had André Calus reeds enkele kerncijfers in verband met rendabiliteit van hertenvleesproductie naar voor gebracht. In vergelijking met schapenhouderij waar de lammeren in het geboortejaar het bedrijf verlaten , is de veebezetting op een hertenfarm groter. Voor elke hinde is er op jaarbasis 6 maand een kalf aanwezig en ook een jaarling gedurende 10 à 12 maand. De hertennakomelingen worden immers pas op anderhalfjarige leeftijd geslacht. Concreet is er per hinde in grootteorde per jaar 1750 kg droge stof (DS) nodig aan ruwvoeder en 185 kg krachtvoeder.

De voederbehoefte per hinde uitgedrukt is ruim het dubbele van deze per moederschaap uitgedrukt. De vaste kosten per hinde bedragen 350 à 450€, de variabele kosten 200€ (dus totale kosten: 550 à 650€). Specifiek voor een hertenbedrijf zijn de hoge kosten voor de weideafsluitingen (4000 à 6000€/ha) en de kost voor een vang- en behandelinstallatie (grootteorde 15 000€).

De verkoopprijzen (handel) van levende dieren per stuk voor resp. gespeende kalveren, jaarlingen na de winter en slachtrijpe dieren in het najaar bedragen 250 à 300€/stuk, 350 à 450€/stuk en 450 à 550€/stuk. Gezien 1 hinde slechts 1 kalf krijgt per jaar is het duidelijk dat verkoop aan de handel van levende dieren weinig of niet rendabel is.

Nog enkele foktechnische en slacht-gegevens: 100 hinden geven per jaar 85 à 90 kalveren. Het vervangingspercentage van de moeders is 10%, er is een uitval op jaarbasis van 1 à 2%. Op 18 maand wegen de bokken 160 kg, de hinden 100 kg. Na slachting komt men resp. voor bokken en hinden tot karkassen (55%) van 85 en 55 kg en tot ongeveer 66 en 43 kg verkoopbaar vlees. De slachtkost bedraagt 45 à 50€/dier, maar er zijn weinig slachthuizen die herten willen slachten.

De verkoopprijzen voor karkassen variëren tussen 8.5 en 12.5€/kg (Groothandel versus particulier). De vleesverkoopprijzen per kg versneden karkas bij korte keten (hoeveslagerij) zijn gemiddeld 17 à 18€/kg vlees. Bij detailverkoop ontvangt men gemiddeld nog een hogere prijs. Maar uiteraard met een flinke variatie tussen deelstukken.

Een kostenbenadering per kg vlees: 1€ slachtkosten, 2€ vaste kosten en 11€/kg variabele kosten, inclusief de dierwaarde levend. Het verschil tussen verkoopprijs per kg vlees en de totale kosten per kg geeft ons de vergoeding voor de eigen arbeid. Besluit: Korte keten biedt rendabele mogelijkheden voor de hertenhouderij.

De vleesverkoopprijzen per kg versneden karkas bij korte keten (hoeveslagerij) zijn gemiddeld 17 à 18€/kg vlees.
De vleesverkoopprijzen per kg versneden karkas bij korte keten (hoeveslagerij) zijn gemiddeld 17 à 18€/kg vlees.

Geitenbokjes afmesten

Bert Driessen en Béke Nivelle onderzochten de mogelijkheden om geitenbokjes af te mesten. De melkgeitenhouderij is de laatste jaren sterk gegroeid. Sanitel registreert momenteel 54 bedrijven met meer dan 50 geiten. De geitenbokjes worden kort na de geboorte verkocht en gaan veelal op transport naar Frankrijk en Spanje (6273 stuks in 2017). Ze hebben weinig waarde, de laatste tijd moet men zelfs geld toeleggen om ze kwijt te geraken. De bedrijven laten daarom de geiten nog slechts één of tweemaal aflammeren tijdens hun levensloop en doen aan duur-melken.

De vraag binnen het project was: Kan afmesten op het bedrijf en afzet via de korte keten van het geitenbokjesvlees een alternatieve mogelijkheid zijn ? Met de opgezette proef wordt , uitgaande van een geboortegewicht van 3.23 kg, een gemiddeld gewicht van 10.31 kg bereikt op 4 weken en bij slachting op 5.5 weken wegen ze 13 kg. Bij een geslacht gewicht van 7.18 kg en een verkoopprijs van 3.5€/kg geslacht (groothandel) wordt een verkoopprijs per bokje behaald van 25.13€ (+BTW). Maar de kosten voor melkpoeder, strooisel en oormerken bedragen 17.58€/lam. En daarnaast moet er nog een vergoeding zijn voor arbeid, afschrijvingen, dierenarts en er zijn ook nog de slachtkosten.

Besluit: Als men alles per kg vlees omrekent is dit, bij de gegeven verkoopprijs, een verlieslatend gebeuren. De opbrengsten moeten omhoog en waar mogelijk moeten de kosten gedrukt worden: geen simpele opgave. Ook hier zou een verkoopprijs van 11 à 12€ per kg karkas (cfr. Korte keten bij schapen en herten) al een heel wat interessanter perspectief bieden.

André Calus

Lees ook in Schapen

Franse schapenhouderij op weg naar meer duurzaamheid

Schapen In Frankrijk is de schapenhouderij zowel qua vlees- als melkproductie heel wat belangrijker dan in Vlaanderen. Door het Idele , het Institut de l’Elevage, met zetel in Parijs, wordt dan ook nogal wat onderzoek gedaan in verband met schapenhouderij. Tijdens een webinar op 14 december 2023 werden de eerste Franse resultaten voorgesteld van het project ‘Green Sheep’.
Meer artikelen bekijken