Startpagina Varkens

Beïnvloedt de voederstrategie de smaak van varkensvlees?

ILVO onderzocht het effect van het voeder van immunocastraten op de smakelijkheid van het vlees. De verschillen in smaak, geur en waterhoudend vermogen tussen bargen en immunocastraten werden daarbij groter op het laag energetisch voeder.

Leestijd : 5 min

I mmunocastratie kan toegepast worden als alternatief voor onverdoofde castratie van biggen. Het reduceert berengeur en laat toe om een hogere economische en ecologische efficiëntie te behalen in vergelijking met bargen. Bovendien resulteert immunocastratie in een betere sensorische vleeskwaliteit in vergelijking met intacte beren. De techniek stuit echter voorlopig in de Europese markt op weerstand, waardoor een grootschalige omschakeling uitblijft. Bovendien is de wetenschappelijke kennis naar een optimaal management zoals de huisvesting en de voederstrategie van immunocastraten nog beperkt. Het Europese project SuSi, met ILVO als partner, wil daarom de wetenschappelijke kennis in verschillende Europese landen verhogen.

In deze proef focusten we op de voederstrategie van immunocastraten, namelijk het energiegehalte van het voeder na de tweede vaccinatie. Na de tweede vaccinatie stijgt de voederopname bij immunocastraten zeer sterk. Mogelijk is het beter om in deze derde fase over te stappen op een laag energetisch voeder om zo te voorkomen dat de immunocastraten te vet worden. De vraag is dan wel in welke mate dit de smakelijkheid van het vlees beïnvloedt.

Laag of hoog energetisch voeder?

In een experiment uitgevoerd in de Varkenscampus (onderwijs- en onderzoeksstal van ILVO-UGent-HoGent) werden bargen en immunocastraten op een leeftijd van 9 weken opgezet in de vleesvarkensstal, met 6 varkens van hetzelfde geslacht per hok. De immunocastraten werden gevaccineerd op 13 en 20 weken ouderdom. Van 10 tot 15 weken en van 15 tot 20 weken kregen de varkens respectievelijk hetzelfde eerste en tweede fase voeder. Daarna werden de hokken met immunocastraten en bargen verdeeld over twee behandelingsgroepen: een laag (LE) of hoog energetisch (HE) voeder (figuur 1). Het LE voeder (netto-energiegehalte = 8,8 MJ/kg) bevatte voornamelijk minder soja, dierlijk vet en mais, en meer bietenpulp, koolzaad- en zonnebloemschroot dan het HE voeder (netto-energiegehalte = 10,2 MJ/kg). Bij opzet, faseovergangen en slacht werden de dieren individueel gewogen en de voederopname op hokniveau genoteerd.

Bij een gemiddeld hokgewicht van 115 kg werden de varkens geslacht en werd van 30 dieren per groep vlees verzameld. De vleeskwaliteit werd bepaald op basis van technologische metingen, een getraind expertenpanel en een consumententest.

Meer energie resulteert in een hogere groei immunocastraten

In de derde fase was er geen aantoonbaar verschil in de dagelijkse voederopname tussen de voedergroepen (HE vs. LE) te merken (tabel 1). De immunocastraten die hoog energetisch voeder kregen, groeiden sneller dan de immunocastraten op het laag energetisch voeder gedurende de derde fase. Dit verschil was niet meer aantoonbaar over de gehele vleesvarkensfase. De voederconversie van de hoog energetische groep ten opzichte van de laag energetische groep was lager voor beide geslachten, en dit zowel in de derde fase als over de gehele vleesvarkensfase.

Effect hoog energetisch voeder bij immunocastraten

Bij de immunocastraten beïnvloedde het voeder de karkassamenstelling (tabel 2). De immunocastraten die hoog energetisch voeder kregen, hadden een lager vleespercentage en een hogere spekdikte dan de immunocastraten op laag energetisch voeder. De extra energie in het voeder werd dus omgezet naar meer vetaanzet bij de immunocastraten. De verdeling van de verschillende deelstukken in het karkas werd niet beïnvloed door het voeder.

Bargen scoren anders dan immunocastraten

Er werden tal van technologische metingen uitgevoerd om na te gaan of deze zoötechnische verschillen ook invloed hadden op de vleeskwaliteit (tabel 3). Op het laag energetisch voeder was het dripverlies en watergehalte van het vlees hoger bij immunocastraten ten opzichte van bargen, terwijl er geen aantoonbaar verschil was tussen de geslachten op het hoog energetisch voeder. De bargen hadden in beide voedergroepen ook een hoger gehalte intramusculair vetgehalte ten opzichte van de immunocastraten.

Voor pH, visuele marmeringscore, kleur, dooiverlies, kookverlies of scheurkracht pH, visuele marmeringscore, kleur, dooiverlies, kookverlies of scheurkracht kon geen verschil aangetoond worden.

Vlees van immunocastraten op LE-voeder minder smakelijk

Elk vleesstaal werd door zes ILVO-experten beoordeeld op gebied van geur, smaak, malsheid, sappigheid en algemene smakelijkheid. Op het laag energetisch voeder had het vlees van immunocastraten een minder uitgesproken bakgeur en baksmaak, maar een meer uitgesproken varkensgeur, varkenssmaak en berensmaak dan het vlees van de bargen. Bakgeur en baksmaak wordt door het merendeel van de experten als positief ervaren terwijl varkensgeur, varkenssmaak en berensmaak als minder aangenaam wordt ervaren.

Op het laag energetisch voeder had het vlees van immunocastraten dan ook een lagere algemene smakelijkheid dan het vlees van de bargen terwijl op het hoog energetisch voeder er geen verschil was voor al deze smaakparameters.

Geproefd tijdens Agriflanders?

Naast de expertentest werd tijdens de land- en tuinbouwbeurs Agriflanders in januari bij consumenten een preferentietest uitgevoerd. In 30 sessies werden telkens twee keer twee stukjes vlees aangeboden aan drie consumenten. Per paar van hetzelfde geslacht (bargen of immunocastraten) moesten de consumenten hun voorkeur voor één van de twee (hoog of laag energetisch voeder) vleesstukjes aanduiden en vervolgens ook een algemene score toekennen aan elk stukje vlees.

Bij de stukjes vlees van immunocastraten was de voorkeur slechts iets hoger voor het hoog energetische voeder (51,1%) tegenover het laag energetische voeder (48,9 %) (figuur 2). Bij de bargen was dit respectievelijk 53,3%. ten opzichte van 46,7 %. De score voor algemene smakelijkheid verschilde evenwel niet significant tussen de geslachten of voederbehandelingen.

Conclusie

We kunnen dus besluiten dat laag (NE= 8,8 MJ/kg) of hoog energetisch (NE= 10,2 MJ/kg) voeder verstrekt in de derde fase voornamelijk een invloed heeft op de smakelijkheid van het vlees van de immunocastraten. De verschillen tussen de geslachten werden groter op het laag energetisch voeder, terwijl het hoog energetisch voeder er bij de immunocastraten voor zorgde dat de vlees- en karkaseigenschappen dichter bij deze van de bargen komen te liggen, wat de smakelijkheid en de technologische eigenschappen zoals het waterhoudend vermogen ten goede kwam.

Verklaring hiervoor is de hogere energie-opname door de immunocastraten op het hoog energetisch voeder, wat resulteert in een hogere vetaanzet. Bovendien is de voederconversie en de groei van immunocastraten op het hoog energetisch voeder beter dan op laag energetisch voeder, wat beiden voordelig is voor de varkenshouder mits de prijs van het hoog energetisch voeder uiteraard niet te duur is ten opzichte van het laag energetisch voeder.

Daarom kunnen we besluiten dat immunocastraten voederen met een laag energetisch voeder de smakelijkheid van het vlees en de groeiprestaties vermindert.

Marijke Aluwé, Sam Millet,

Alice Van den Broeke (ILVO)

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken