Startpagina Melkvee

Innovatief ondernemen pimpt gezinslandbouw

Nico De Vlieger en Isabelle Solomé runnen in Sleidinge een melkveebedrijf, telen aardappelen, baten een automatenwinkel uit en straks ook een… hoevefrituur.

Leestijd : 8 min

Van handgesneden en goudbruin gebakken frietjes, verschillende op eigen veld gerooide aardappelrassen tot artisanaal gedraaid en verkocht hoeve-ijs: Linde 72 in de Evergemse deelgemeente Sleidinge is veel méér dan een gemengd landbouwbedrijf. Een gespecialiseerd en modern melkveebedrijf, in combinatie met meerdere producten die via de korte keten worden verkocht. “We houden van die kleinschalige gezinslandbouw, minder van de industriële mastodonten.” Consumenten waarderen de hoge kwaliteit en het ongedwongen karakter van de rechtstreekse hoeveverkoop. “Dat sterkt onze visie en de weg die we hebben ingeslagen.” Dat zeggen melkveehouder Nico De Vlieger en zijn vrouw Isabelle Solomé, die haar ondernemerszin in de bank- en verzekeringssector ruilde voor de minstens even boeiende landbouwsector.

Van kilometers ver wijzen zwart-witte borden fietsende of stappende recreanten de weg naar Linde 72 in Sleidinge, naar het ouderlijk gemengd landbouwbedrijf De Vlieger. Met de 46-jarige Nico boert de vierde generatie op de 23 ha beschikbare bedrijfsoppervlakte. Voor de hoeveverkoop kan Nico volop rekenen op zijn vrouw Isabelle Solomé (42).

Ondernemersbloed

Het ondernemersbloed stroomt door de aderen van het koppel, dat elkaar perfect aanvult. Nico De Vlieger: “Mijn ouders hadden hier een gemengd bedrijf met melkkoeien, dikbillen, zeugen en varkens. Zo ging dat vroeger vaak, niet gespecialiseerd. De vrouw deed de zeugen en molk de koeien. En de landbouwer de rest. Het was niet tegen mijn zin, maar met twee zussen was ik al vlug voorbestemd om later de uitbating van het ouderlijk landbouwbedrijf verder te zetten. In de lagere school vertelde ik al aan de leraar dat ik later boer zou worden. Met zachte dwang, ja, maar wel met volle goesting.”

Vrijheid, blijheid

“Wat trekt mij in deze stiel aan? De vrijheid, ja. Het is hard werken. Als je buiten in de wei bent, dan ben je vrij. Dan ben je in de open omgeving. Je deelt zelf je dag in, ook al bepalen de koeien voor een groot deel je tijdsbesteding. Ik werkte ook nog zes jaar in een zuivelverwerkend bedrijf. De draad langs de straatkant snoerde echter mijn vrijheid en deels ook mijn arbeidsvreugde. Nee, dat werken in de fabriek was mijn ding niet. Ja, ik vind het nog leuk om boer te zijn, hoewel we in een tweeploegenstelsel werken: de vroeg- én de laatdienst, vol continu, zeven dagen op zeven. We hadden graag wat meer vrije tijd gehad. Beiden zijn we gedreven in alles wat we doen, ja bijna de perfectie nastrevend. Dat geldt voor de meeste landbouwers.”

In 1999 nam Nico het bedrijf van zijn ouders over en kwam ook vrouwlief Isabelle op de boerderij wonen. “Ik ging vroeger altijd naar Chiro-fuiven en één enkele keer naar een KLJ-fuif, en het was bingo. Willen we iets zot doen, had mijn vriendin gezegd. Drie jaar later ben ik hier komen wonen.”

Nico De Vlieger houdt van ‘gespecialiseerde gezinslandbouw’, zoals hij het graag noemt. “Het generatieverschil was al goed merkbaar tussen mijn ouders en ikzelf. Het ging dan wel om details. Ik legde nooit de focus op groter worden, op de uitbreiding op zich, wel op specialisatie. Via begeleiding en ondersteuning zoeken wat bedrijfskundig voor ons de beste mogelijke oplossing was.”

“Er waren bij de start ook weinig mogelijkheden: de (60) zeugen zo maximaal houden gezien de vergunning en de quota. Die tak lag mij ook het minst en ik haalde er minder goede resultaten uit. Die varkenstak zette ik ook op stop. In 2008 hebben de laatste varkens het bedrijf verlaten. Ik had ook geen zin om een megagrote zeugenstal te zetten, rekening houdend met goed nabuurschap. Dat vond ik een moeilijk te verantwoorden keuze.”

Kleinschalige gezinslandbouw

“De melkveehouderij ligt me beter. Toen ik het bedrijf van mijn ouders overnam, had ik een gemiddelde productie van 3.500 liter.” Door de specialisatie halen de 60 melkkoeien nu een productie van gemiddeld 9.500 à 10.000 liter. “We houden meer van kleinschalige gezinslandbouw. De kweek van varkens en kippen leent zich meer tot een grootschalige en industriële landbouw: ‘kleine dieren en voeder erin, grote dieren en mest eruit’. Ik heb er niks op tegen, maar mijn filosofie is anders.”

Dat bijvoorbeeld een bedrijf als Campina de weidepremie naar voren schuift, is dan weer een zegen. “Dat biedt de kleinere gezinslandbouw betere kansen en nieuwe mogelijkheden. Ik hou van weideloop. Ik zou het ook moeilijk hebben om mijn koeien hele dagen binnen te houden. De natuurlijke biotoop van een koe is de weide, is buiten. Ik vergelijk het vaak met een gepensioneerde landbouwer: laat hem ergens op een luxueus dakappartement in de stad wonen, en hij houdt het niet lang uit.”

“We doen er alles aan om het comfort van koeien in stallen te verbeteren, wat de melkproductie ten goede komt. Maar weidemelk is het beste zuivelproduct dat er is. Ik melk nog op de traditionele manier, zonder een robot. Het zou anders kunnen en die investering komt er misschien in de toekomst.”

Vlotte hoeveverkoop

Ook de consument hecht heel veel belang aan de afkomst en de kwaliteit van het product. Dé consument, zijn naam is gevallen. Die staat in De Linde 72 centraal. “Het overgrote deel van onze weidemelk gaat naar Campina, de andere wordt gebruikt om artisanaal hoeve-ijs te maken. We hebben sinds het voorjaar ook een automaat, waar we onder andere onze ijsproducten verkopen.”

Negentien (!) verschillende soorten ijs maakt Isabelle. Naast ijs worden ook verschillende soorten aardappelen in de automaat te koop aangeboden. “We hebben iets meer dan 1,5 ha aardappelen staan. Verder geen andere akkerbouw of groenten. De rest is maïs en gras voor het voeder van onze koeien.”

Vier verschillende aardappelrassen worden gerooid: Berber, Première, Charlotte en Bintje, hard- en zachtkokend, ook bewaaraardappelen. Het hele assortiment. “Die aardappelen zijn nog het werk van mijn ouders. Maar die worden ook een dagje ouder, zodat ik kijk om zoveel mogelijk in mechanisatie te investeren. Ik heb al een kleine bunkerrooier, maar naar inschuren en zo, moet ik nog verder uitkijken. In tegenstelling tot vorig jaar valt de aardappeloogst hier heel goed mee. De verschillen zijn vooral streekgebonden. Maar ik heb ze tijdig kunnen planten, wat ook een verschil maakt. Ik ben gestart met Première en Bintje, maar ik kreeg ook de raad om vastkokende (Charlotte) te planten en nog een vierde, nieuwe soort. Dat is dan Berber geworden. En dat is een succes. Die thuisverkoop van aardappelen gebeurde hier op het bedrijf al langer.”

Frieten in hoevefrituur

Stilstaan is achteruitgaan, ook hier in Sleidinge. En die uitbreiding van de ondernemersactiviteit is de grootste verdienste van Isabelle. “Vroeger had ik samen met mijn zus een bank- en verzekeringskantoor, hier in het dorp. Ik zag de bui hangen en schoolde mij vroeg bij. Enkele jaren geleden werden alle kantoren gesloten en besliste ik om de hele thuisverkoop op punt te zetten en gevoelig uit te breiden. Van de productie van melk naar de verkoop van hoeve-ijs is maar een kleine stap.

Vroeger dacht ik eerder om een bed en breakfast uit te baten. Dat was mijn ideaal, tot ik meer hoorde op een studiedag. Hoevetoerisme is hier niet mogelijk: het is een te grote investering om daar nu nog aan te beginnen - je hebt minstens vier kamers nodig om een beetje rendabel te zijn. Die ballon werd al vlug doorprikt.”

Naast een gezellig terras voor de consumptie van hoeve-ijs en de automaten met vers gedraaid ijs én zelf gerooide aardappelen van topkwaliteit, lonkt een nieuwe activiteit. “Het had wat voeten in de aarde, maar alle vergunningen hebben we op zak: we openen binnenkort een hoevefrituur”, glundert Isabelle. Een stal werd eigentijds ingericht tot gezellige verbruiksruimte en even verderop staat de mobiele frituuruitrusting. “Bedoeling is om vier maanden per jaar - september, oktober, februari en maart - de frituur in het weekend uit te baten. Ik kijk ernaar uit. Een proefbak leverde mooie en hoopgevende resultaten.” De frietjes komen van de op het bedrijf geteelde aardappelen en zijn handgesneden. “Daarnaast voorzien we in sausjes, en in stoofvlees, vol-au-vent en frikandellen. Na rijp beraad maken we die niet zelf, maar alles wat aanbieden, is van hoge kwaliteit.

De verkoop via de korte keten is inderdaad een extra bron van inkomsten. Maar anderzijds wonen we ook tussen die consumenten. Verder wint het fietstoerisme aan belang en horen we dat ook Gentenaars heel graag tot bij ons komen, gekoppeld aan een bedrijfsbezoek. Het brengt de landbouw ook dichter bij de consument. En wij verdienen een extra centje.”

Dag van de Landbouw

Dat de landbouw in een minder positief daglicht staat, wordt overschat, vindt Nico. “Het is niet allemaal kommer en kwel. In een eerder industriële landbouwvoering is er meer vrees - en terecht - voor vervreemding. En onbekend, is onbemind. Onvrede komt vooral voort uit een gebrek aan kennis. Polariseren is het meest foute wat je kan doen. Het is maar een van de vele redenen waarom we in september deelnemen aan de Dag van de Landbouw, in samenwerking met de Landelijke Gilde Sleidinge en Stock Van Wiemeersch. Tonen wat je doet, neemt vraagtekens weg.”

Op zich blijft het volgens Nico en Isabelle wel jammer dat de kleinschalige gezinslandbouw onvoldoende rendabel is en dat op zoek moet worden gegaan naar nieuwe verdienmodellen. “Dat houdt ons ook alert en innovatief. Toch een kleine kanttekening: de verbreding van de landbouw kan niet anders dan op de naam van de landbouwer zelf worden gezet”, zegt Isabelle. “Ik werk in onderaanneming en ik ben eigenlijk van geen tel. Dat vind ik jammer. Het is verbreding van de landbouw en moet naast de bestaande activiteit worden uitgevoerd. Zelf kan ik op mijn naam niet aan verbreding doen. De frituur is iets anders.

Ook naar VLIF-steun en zo. En dat vind ik wel jammer. Daardoor wordt mijn vrijheid beperkt. Ik begrijp dat wel, maar ik ben dat niet gewoon. Die VLIF-steun is een gedrocht, vind ik. Je krijgt je steun pas vele jaren nadat je je investering hebt gedaan. Dat vind ik een heel vreemde kronkel.”

Geen eigen opvolging

De nieuwe melkveestal is in gebruik en de hoeveverkoop wordt met een frituur uitgebreid. Meer zit er niet in de pijplijn. “Alleen de aardappelopslag moet beter. Alhoewel je weet nooit, of er nog andere investeringen komen. Zeg nooit nooit. We zien wel.” Het staat wel vast dat het met de vierde generatie wellicht stopt op het landbouwbedrijf De Vlieger. De twee kinderen, Milan (17) en Sentyne (14), hebben geen interesse.

“Het houdt dus na ons op, denk ik. Oh ja, ik heb vroeger de boerenstiel ook wel eens in vraag gesteld. Maar het was veruit het liefste wat ik deed, zodat we er nog eens voor gegaan zijn. Zonder grote financiële risico’s te nemen, dat ligt niet in onze aard. Want onze vrijheid en onze toekomst liggen hier. Dat blijft onze habitat. Gedreven en vernieuwend”, besluiten Isabelle en Nico. En nu maar hopen op wat meer vrije tijd. Meer tijd om bijvoorbeeld in hun huis in de Ardennen tot rust te komen. Maar of die er komt, is lang niet zeker.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken