Startpagina Aardappelen

Phytophthora blijkt zeer moeilijk uit te roeien

Phytophthora of plaag is een bekend probleem in de aardappelwereld. Uit recent onderzoek bleek dat de schimmel snel aanpast en bovendien in verschillende vormen – stammen genoemd – voorkomen. De een is agressiever dan de ander, en ook de gevoeligheid aan actieve stoffen verschilt onderling. Omdat er zoveel varianten zijn, is een doordachte bestrijding op zijn plaats.

Leestijd : 4 min

Plaag of Phytophthora kan de oorzaak zijn van tonnen opbrengstverlies in het perceel. Al jaar en dag wordt het aanzien als een probleem, maar dat zal ook niet direct veranderen. Zo stelde onderzoeker aan universiteit Wageningen Geert Kessel over de schimmel, die vooral in aardappel slachtoffers maakt. Het is volgens hem wel een interessant organisme “Het is het meest dynamische plantpathogeen. Het kan zich erg snel aanpassen”, verklaart hij. “Maar daarom zal plaag misschien altijd een probleem blijven.”

Eén soort, meer stammen

Het probleem is het feit dat de schimmel zo gemakkelijk genetisch kan veranderen, en dat ook steeds sneller doet. “Phytophthora, het is maar één naam, maar het herbergt zoveel variaties binnen de soort”, klinkt het. In Nederland alleen al werden 652 monsters genetisch geanalyseerd op de periode van 2000 tot 2009. Resultaat? 311 verschillende stammen of genotypes werden ontdekt. De toen meeste voorkomende stam is Blauw 13. De populatie wordt gemonitord door EuroBlight, een netwerk van bedrijven en wetenschappelijke instellingen. “Zij zetten in kaart welke stam waar voorkomt. Dat is belangrijk omdat elke stam zijn eigen specifieke eigenschappen heeft”, vertelt hij. Agressiviteit en resistentie tegen bepaalde actieve stoffen zijn zulke eigenschappen.

Agressief, resistent of beide

Blauw 13 (of EU13) is hoog agressief en resistent tegen metalaxyl. Die ontstond in 2004 en is er nog steeds. Groen 33 (of EU33) is minder agressief en licht gevoelig aan fluazinam. Pink 6 (EU6) zit vooral in Groot-Brittanië en Noordwest Frankrijk. Die is ook hoog agressief, maar qua fungicideresistenties is er weinig geweten. De nieuwste stammen zijn EU37 en EU36. “Van EU36 is nog niet veel geweten. Van EU37 weten we dat het hoog agressief is en resistent tegen fluazinam”, klinkt het.

In het James Hutton instituut in Schotland testten onderzoekers de gevoeligheid van de bekendste stammen bij verschillende actieve stoffen: fluopicolide, mandipropamid, propamocarb, cyazofamid en fluazinam. Hieruit bleek de resistentie van EU37 tegen fluazinam bevestigd. Bij de andere stoffen was geen resistentie te vinden. “Het blijft echter oppassen , EU36 leek bijvoorbeeld minder last te hebben hele lage dosissen van deze stoffen dan andere stammen.”

Veranderende populaties

Europa had in 2018 vooral te maken met EU36, EU37 en EU6. Dat was echter niet altijd zo: de phytophthora populatie verandert heel sterk doorheen de tijd. Van 2015 tot 2018 steeg het aandeel EU36 en EU37 en werden andere stammen onderdrukt. EU6 en EU13 zijn er altijd al geweest, maar hun aandeel was het ene jaar hoog en het andere jaar een pak lager. “De meest succesvolle komen altijd bovendrijven, je ziet zelfs verschuivingen naar het eind van het seizoen”, klinkt het.

In België en Nederland lijken de populaties enigszins op elkaar. “We hebben vooral te maken met EU36, EU37 en EU13. In 2013 was er heel veel EU13 in België, en iets minder in Nederland. Toen dook in beide landen ook voor het eerst EU37 op, en nam die toe in belang de jaren nadien. Nog iets later kwam ook EU36 erbij, en ook die nam toe in aandeel. 2015 was niet zo'n phytophthora jaar, maar 2016 wel. “Toen werden beide stammen veel vaker gevonden in Nederland, en ook over een veel groter areaal. Die trend zet zich voort in 2017 en 2018. Pas in 2017 werd het aandeel van beide stammen ook in België duidelijk.”

Succesvol betekent snel kunnen aanpassen

Sommige stammen slagen erin sneller te overheersen dan andere stammen. De snelheid van aanpassen is hierin een eerste belangrijke factor, en dat hangt samen met de levenscyclus. Hoe korter de levenscyclus, hoe sneller een stam zich kan aanpassen en dominant kan worden tegenover andere stammen. “Vroeger bedroeg de levenscyclus 10 dagen, nu is dat eerder 5-7 dagen. Bij goede omstandigheden kan dat zelfs maar 2 à 3 dagen duren.” Een tweede aspect is hoeveel sporen de stam produceert. Meer sporen betekent meer bladvlekken in het gewas. Ten slotte geeft een resistentie of verminderde gevoeligheid een stam een voordeel ten opzichte van andere stammen.

“Het zijn vaak kleine verschuivingen in deze factoren die een groot effect kunnen hebben op de populatie. EU6 groeit het snelst van allemaal, dus deze stam zou het enkel kunnen redden met zijn snelheid, gevolgd door EU 36. Deze klonen zijn samen met EU13 en EU37 tot de agressiefste die we gehad hebben.”

Oppassen in de toekomst

Om zich te wapenen tegen die opkomende stammen zouden resistente aardappelrassen bijvoorbeeld soelaas kunnen bieden. “Het probleem is echter dat phytophthora zich snel aanpast aan resistentie. De resistente rassen zouden daarom samen moeten gaan in een strategie met geïntegreerde gewasbescherming, waarbij enkel gespoten wordt wanneer nodig en rekening wordt gehouden met intervallen”, bedenkt hij. In Nederland en België bestaan er systemen die landbouwers helpen te beslissen wanneer en met welke dosis ze moeten behandelen. Precisielandbouw past dan perfect in het plaatje. Bovendien kunnen het best specifieke middelen worden ingezet.

Wat men kan vermijden, hoeft men echter niet te bestrijden. Preventie is dus altijd het eerste waaraan de landbouwer moet denken. En dat kan in vele vormen: door sanitatie, afvalhopen, schoon pootgoed, rotatie, opslagbestrijding, , excessieve haarden voorkomen,... “Ook monitoren geeft waardevolle informatie en zou steeds moeten samengaan met de teelt.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken