De stijging komt vooral door een toename van in het verbruik van pluimveevlees en een marginale toename van varkens- en rundvlees. De cijfers voor kalfs-, schapen-, geiten- en paardenvlees blijven gelijk aan eerdere jaren. Dat laat WUR (Wageningen University & Research) weten.
De verhoudingen tussen de verschillende soorten vlees veranderen nauwelijks in 2018 ten opzichte van voorgaande jaren. Bijna de helft van het verbruik in 2018 - ruim 36 kg - bestaat uit varkensvlees. Pluimveevlees en rundvlees samen zijn goed voor vrijwel de andere helft van de vleesconsumptie in Nederland (38 kg).
De gepresenteerde cijfers melden het verbruik op basis van karkasgewicht, dus vlees inclusief been, vet en zwoerd. Als vuistregel geldt dat daarvan ongeveer de helft feitelijk geconsumeerd wordt als vlees en vleeswaren.
Oplopende trend
De 2018-cijfers betekenen dat er voor het eerst in 10 jaar weer een oplopende trend is. In de jaren 2008-2009 noteerden we voor het laatst een stijging. Daarna daalde het verbruik in Nederland van zo'n 79 kg in 2010 naar onder de 77 kg in 2015 per hoofd van de bevolking. De jaren 2016 en 2017 kenmerkten zich door een stabilisatie in het vleesverbruik; de hoeveelheid van 76,7 kg in 2017 was gelijk aan het niveau van 2005. De periode (2010-2015) van een licht dalende trend in het vleesverbruik kwam daarmee ten einde.
Deze jaarlijkse nota, in opdracht van Wakker Dier, geeft een overzicht van de vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland in de jaren 2005-2018 en maakt daarbij onderscheid naar de volgende vleessoorten: rundvlees, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, paardenvlees, pluimveevlees en totaal vlees.