Startpagina Vleesvee

Nog altijd overcapaciteit in runderslachthuizen, maar regionale verschillen zijn groot

Er is vandaag nog een overcapaciteit in runderslachthuizen, maar de regionale verschillen zijn groot. Dat kan een probleem worden, zoals in de provincie Limburg. “Wie bijvoorbeeld zijn rund- of varkensvlees via de eigen hoevewinkel wil afzetten, zoekt liefst een slachthuis dichtbij huis. Maar dat aantal slachthuizen neemt af. Naar de tijd van ‘gemeentelijke slachthuizen’ gaan we echter niet meer terug”, zegt Michael Gore, woordvoerder van Febev. Dan hebben mobiele slachthuizen meer kans op slagen.

Leestijd : 3 min

In de nasleep van het faillissement van Anlofia, de holding van de familie Verbist, en de sluiting van enkele bedrijven in de Veviba-affaire, komt er druk op de runderslachthuizen. Er is vandaag voor alle duidelijkheid geen gebrek aan zulke slachthuizen. Dat bevestigt Michael Gore, woordvoerder van Febev.

Regionale verschillen

De Federatie van het Belgische Vlees, Febev, is de nationaal erkende beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels die actief zijn in de varkens-, runder-, paarden- en schapensector. “Er bestaat vandaag in onze runderslachthuizen nog voldoende capaciteit”, duidt Michael Gore. “Meer zelfs, we stellen in onze runderslachthuizen een overcapaciteit vast. Door verschillende redenen merken we wel grote, regionale verschillen op.”

Kleinschalige (ook biologische) veehouders die slachten voor rechtstreekse verkoop, hebben al langer een probleem om op een bereikbare afstand een (gecertificeerd) slachthuis te vinden. Kleinere slachthuizen zijn dichtgegaan en grotere slachthuizen zijn niet toegerust om een beperkt aantal dieren te slachten voor rechtstreekse verkoop. De lange afstanden die men moet afleggen met de dieren zijn een doorn in het oog van veehouders en consumenten.

“Dat klopt. Vooral dan - dat geldt zowel voor runderen als bijvoorbeeld voor varkens - voor wie bijvoorbeeld via de eigen hoevewinkel en de korte keten geslachte dieren wil afzetten. Uiteraard wil men die dieren zo dicht mogelijk laten slachten, en in Limburg ligt dat vandaag moeilijker.”

“We begrijpen dat dit een probleem is of kan worden. België is dan ook een klein land. In Frankrijk is het bijvoorbeeld vaak gewoon de regel dat de afstand tussen bedrijf en slachthuis 100 km bedraagt. Daar is dat niet ongewoon, integendeel. Je moet alles in perspectief bekijken.” Ook in het zuiden van Wallonië dreigen er eventueel problemen.

Gemeentelijke slachthuizen

Dat we niet teruggaan naar de tijd van ‘gemeentelijke slachthuizen’ staat ook vast. Het principe van thuisslachtingen werd in de 20ste eeuw her en der opgevolgd door de inrichting van ‘gemeentelijke slachthuizen’, die vervolgens na WO II werden geprivatiseerd.

“Er waren meerdere redenen voor die privatisering. Die gemeentelijke slachthuizen waren niet meer zelfbedruipend en te duur voor een gemeente. Onder meer omdat gewijzigde regelgeving die slachthuizen en besturen noopten tot zware investeringen. Naar die tijd keren we niet meer terug”, aldus Michael Gore.

Mobiele slachthuizen

Er worden verschillende pistes onderzocht, zoals die van de uitbouw van mobiele slachthuizen. Zowel in Wallonië als in Vlaanderen worden verschillende initiatieven en meerdere (haalbaarheids)onderzoeken opgezet. Mobiele slachthuizen bieden per definitie een antwoord op het oplossen of voorkomen van regionale verschillen, waar een tekort aan slachthuizen dreigt.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken