Verdeeld over een namiddag- en avondsessie werden er naast een groep studenten ook nog zo’n 140 landbouwers verwelkomd. De wintergerst- en wintertarwevelden stonden er alvast zeer mooi bij én nog recht, wat niet van alle percelen in de buurt nog gezegd kon worden. De zware regens van de week voor het proefveldbezoek, hebben hun invloed gehad op het legeren van het gewas.
Het weer was tevens een item waar Martine Peumans, coördinator a.i., bij stilstond tijdens de inleiding. “De afgelopen jaren zijn wel allemaal ‘speciallekes’ geweest en eigenlijk is 2018 dit ook al met zijn voorjaar dat laat begon. Eens het begon, is het snel gegaan. Mei was zelfs zeer warm en ging gepaard met plaatselijk hevige onweders en gewasschade tot gevolg.
Wintertarwe
Morgan Carlens en Jolien Bode, technische onderzoeksmedewerkers aan de Pibo-Campus, bespraken de proeven in wintertarwe. Allereerst stond Morgan stil bij het uitgezaaide areaal wintertarwe dat lichtelijk (3%) gedaald is in ons land, vermoedelijk ingegeven door de lagere tarweprijs. De prijs van wintergerst was bij momenten zelfs hoger dan deze van wintertarwe (146 EUR/ton voor wintertarwe en 149,5 EUR/ton voor wintergerst op 23 mei). Naast de prijs was er vorig jaar ook de droogte waar het graan last van had. Dit gaf echter geen effect op de opbrengsten, deze waren op veel percelen uitstekend.
Gekeken naar de teelttechniek bemerkt Morgan allereerst een verschil in dit seizoen met vorig seizoen. De winter van 2017 was veel natter, waardoor er meer stikstof-uitspoeling was en de percelen een grotere nood hadden aan stikstof dan in 2016, een winter die veel minder nat was en hogere reserves na de winter gaf. De bemesting gebeurde aan de Pibo-Campus dit voorjaar in drie fracties bij de uitstoeling, stengelstrekking en bij het laatste blad. De onkruidbestrijding gebeurde op 7 april, tien dagen later gevolgd door de halmverkorting. Op 2 mei werd de eerste fungicidebehandeling uitgevoerd en op 28 mei (twee dagen voor proefveldbezoek) de twee ziektebestrijding bij aar 80% uit.
Tegen het graanhaantje en bladluizen werd ondertussen ook al gespoten. Morgan Carlens vestigde er wel de aandacht op om zich niet te vergissen bij de insecticiden: niet elk middel is zowel erkend in tarwe als gerst. Er is een verschil!
Opmerkelijk is dat er dit jaar veel bladverbranding (bruine bladpunten) werd waargenomen in de wintertarwe. Wellicht werd dit veroorzaakt door de lage relatieve vochtigheid. Een andere mogelijkheid is dat het komt door de snelle groei van het gewas, waarbij de waslaag op het blad nog onvoldoende dik was en schraal weer met veel wind de jonge, dunne waslaag kapot wrijft.
Het voorjaar was koud en nat tot eind maart, in april was het dan weer warmer dan normaal. Door de hoge temperaturen van april werd gezien dat eind deze maand de ziektes zich spectaculair konden ontwikkelen. Vooral septoria en gele roest ontwikkelden zich snel, witziekte bleef zo goed als achterwege. Eind mei zat de gele roest op de bovenste bladeren, ook bladseptoria is de laatste week van mei omhooggekomen.
De proefveldmedewerkers verwachten, gezien de normale tot goede weersomstandigheden die we gekend hebben, om goede opbrengsten te gaan oogsten. Ze erkennen dat er in onbehandelde stroken ziekere variëteiten staan, maar bij regelmatige waarnemingen en tijdige bespuitingen bij hoge relatieve luchtvochtigheid (’s avonds) kan men een juiste ziektebehandeling toepassen om een goede opbrengst na te streven. Waarnemingen doen en gepast reageren is uiterst belangrijk in het IPM-kader, klonk het nog.
Jolien Bode en Morgan Carlens hadden maar liefst 28 variëteiten te bespreken voor de rassenproef, waarvan acht nieuwe. Individueel bij ieder ras stilstaan zou ons hier te ver leiden. We kunnen alvast meegeven dat KWS Smart, Anapolis, RGT Reform, Mentor en Stereo de gezondere zijn. RGT Sacramento, Britannia, Furlong en Reflection behoren tot de ziekere rassen.
Drijfmest in voorjaar
I
Wintergerst
N
Rassenproef
Morgan Carlens stond stil bij de oranje tarwegalmug. De druk op het praktijkperceel aan de Pibo-Campus lag zeer hoog. De gevaarlijkste periode is wanneer de aar uit de bladschede begint te komen tot aren 100% uit. “Belangrijk is om de mug te bestrijden met een insecticiden op basis van een pyrethroïde, voor ze haar eitjes heeft gelegd. Eens ze dit heeft gedaan ben je te laat om te bestrijden”.
De schadedrempel ligt bij 20 muggen per vierkante meter. Morgan geeft aan dat het zeer moeilijk is om tellingen te doen. Dit moet je ’s avonds na 21u doen en hebben wij gedaan door met een stok over de aren te wrijven en het aantal opvliegende muggen te tellen. De bestrijding dien je ook ’s avonds laat na 21u30 te doen, omdat de mug dan pas begint te vliegen.
Mogelijks krijgen we in de toekomst nog meer last van de oranje tarwegalmug doordat ze overleeft in cocons in de bodem.