Startpagina Groenten

Meer rendabiliteit met minder water

Dit jaar herinnerde de droogte ons er weer aan hoe essentieel het meest eenvoudige ingrediënt is in de groei van een plant. We hebben het over water. Zonder water is de opbrengst altijd een stuk lager. Te veel geven is dan ook weer niet nodig, want dat verlaagt de rendabiliteit voor de landbouwer. Tal van projecten werken daarom op het optimaliseren van de irrigatie in de groenteteelt.

Leestijd : 6 min

Het Proefcentrum voor de Groenteteelt (PCG) organiseerde voor alle geïnteresseerde landbouwers de infovergadering ‘Beredeneerd beregenen van openluchtgroenten en aardappelen’. Bij de proefvelden op het PCG informeerden de onderzoekers over een irrigatieproef met courgette. Later werden bij verschillende presentaties toelichting gegeven over de beste irrigatiestrategie.

Irrigatie in courgette

In het kader van het demoproject ’Beredeneerd beregenen van openluchtgroenten en aardappelen’, maar ook het H2020-project ‘Fertinnowa’ werden irrigatieproeven aangelegd in courgette. Daar heeft men tot doel innovatieve technieken voor duurzaam watergebruik in gefertigeerde teelten samen te brengen, uit te wisselen én op bedrijven te implementeren. Dit gebeurt ook bij het PCG: daar legt men de focus op fertigatie in vollegrondsteelten. Onderzoekster Elise Vandewoestijne besprak in het kader van het ‘Fertinnowa’ project een beregeningsproef met courgette. Men onderzocht het verschil in opbrengst tussen verschillende irrigatietechnieken: druppelirrigatie met water, druppelirrigatie met water en meststoffen, bovenaf beregenen met sprinklers, bovenaf beregenen met beregeningsboom (ketsdoppen) en een beregeningsboom met sleepslang. Dit deed men in het courgetteras Aloha, die op 15 mei is geplant.

Uit de proef blijkt dat beregenen voor een enorme meeropbrengst zorgt als het op aantal stuks per m² aankomt. Terwijl men bij niet beregening uitkomt op ongeveer 6 stuks per m², was dat bij irrigatie tussen 20 en 25 stuks. Druppelirrigatie en beregenen van bovenaf gaf wel een gelijkaardige opbrengst, maar hier moet men weten dat het behandelde veld met sprinklers meer water kreeg. Door het te zoute milieu aan de plantvoet deed fertigatie het wat minder. Een andere opmerking is dat bij het gebruik van sleepslangen veel water weg stroomt en dus onbenut blijft op het veld.

Online beregeningstool

Het demonstratieproject ‘Beredeneerd beregenen in openluchtgroenten en aardappelen’ werd ook toegelicht. Die werd in het leven geroepen na de droogte in 2017 en 2018 deed beseffen dat beregenen noodzakelijk is. Een efficiënte - beredeneerde - beregening moet, maar doet bij landbouwers toch verschillende vragen rijzen: wat is de kostprijs van beregenen? Hoeveel moet beregend worden en wanneer? Met welke frequentie? En dan zijn er nog vragen rond waterbeschikbaarheid en -kwaliteit. “Dit proberen we te beantwoorden binnen het project”, aldus PCG-onderzoekster Greet Tavernier.

Ze willen dus irrigatie beredeneerd aansturen. Een eerste vraag die men kan stellen is: welke techniek kan men gebruiken? Sommigen kiezen een kanon, anderen een boom of druppelirrigatie. Nog anderen gebruiken een Aalton. Een tweede belangrijke vraag is welke kosten eraan verbonden zijn, voor aankoop, water, energie, arbeid,... En weegt dat af ten opzichte van de baten? “Dat gaan we in het project opvolgen”, vertelt Tavernier. De focus ligt in het project op courgettes, bloemkool, spinazie, prei, bonen en aardappel. “Bedoeling is nu om gegevens te verzamelen van verschillende landbouwers en met die gegevens een online berekeningstool te ontwikkelen”, legt ze verder uit. Landbouwers kunnen aan de hand van die berekeningstool berekenen welke kosten gepaard gaan met beregenen, en dat specifiek voor hun situatie.

Niet alleen PCG, ook het Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA), de Bodemkundige Dienst van België en Inagro zijn partners. De tool wordt dan ook beschikbaar gesteld op hun websites.

Rendabiliteit van irrigatie

De rendabiliteit van irrigatie is steeds bedrijfsspecifiek. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de vaste en de variabele kosten. Onder de vaste kosten worden de afschrijving van de installatie (haspel, pomp), het afschrijven van een eventuele boring van een beregeningsput of de aanleg van een opvangbekken, en onderhoud. Onder de variabele kosten brengt men arbeid, energie, heffingen en eventueel transport onder.

Aanvoelen van de boer is niet genoeg

Pieter Janssens van de Bodemkundige Dienst van België gaf tijdens de presentaties een beeld van wat beregenen kost, hoe irrigatie aan te sturen en met welke technologieën. Irrigatie aansturen gebeurt in ieder geval al voor het grootste gedeelte vanuit het aanvoelen van de landbouwer. “Die heeft kennis van zaken, kent zijn veld en zijn teelt. Ze voelen aan de grond, kijken naar het gewas en houden de weersverwachting in de gaten”, vertelt hij. Toch zijn er volgens hem nog kanttekeningen te maken. Zo kan vooral op zwaardere grond, zoals kleigrond, de aarde nog nat lijken, terwijl die al droog is. Als de planten beginnen te hangen of/en te vergelen, is dat een teken dat droogtestress al langer het gewas teistert. “Dan is het eigenlijk al te laat en had men twee weken vroeger moeten starten”, waarschuwt hij. Bovendien is het voorjaar vaak erg druk, waardoor irrigatie wat op de achtergrond wordt geduwd. Extra hulpmiddelen zijn daarom een optie.

Plant- en bodemsensoren

Zo kunnen sensoren worden ingezet in de landbouw. Zo klinken plant- en bodemsensoren al bekend in de oren. Plantsensoren meten op de plant: ze meten de sapstroom, diktegroei van planten, of de onderdruk in de plant. “Een afwijking kan een teken zijn van droogtestress”, klinkt het. Deze sensoren hebben als voordeel dat er een direct linkt is met opbrengst. Probleem is dat de data moeilijk te interpreteren zijn. Ze worden vooral gebruikt in meerjarige teelten of serres.

De gegevens van bodemsensoren daarentegen zijn makkelijker te interpreteren, maar hier is de link met opbrengst dan weer zwakker. Bodemsensoren meten de vochtstatus in de volle grond. De vochtstatus geeft de relatie weer tussen de vochtspanning (de tegendruk die een plant moet geven voor wateropname) en het vochtgehalte (het percentage vocht in de bodem). De vochtstatus is specifiek voor elke bodem. Belangrijk is dat je weet wat de sensor meet. Zo meten toestellen zoals de tensiometer of de Watermark-sensor de vochtspanning, terwijl een TDR-sonde het vochtgehalte meet.

Toch is het oppassen, want de zuigspanning wordt niet rechtstreeks gemeten, maar wordt die vaak afgeleid van een andere observatie. Zo berekent de Watermark-sensor de vochtspanning aan de hand van de elektrische geleidbaarheid, en de TDR-sonde het vochtgehalte aan de hand van de snelheid waarmee een elektromagnetische puls door de bodem gaat. Ten slotte moet men steeds voor ogen houden dat sensoren enkel een waarneming laten zien en dus niet voorspellen wat gaat komen.

Dat wil niet zeggen dat sensoren geen kansen bieden. Ze worden almaar goedkoper, net als de dataverbinding. De koppeling met het internet verhoogt ook het gebruiksgemak. Het is mogelijk om via GSM of tablet op de hoogte te blijven van de metingen.

Bodemwaterbalansmodel

Om een prognose te maken over irrigatie die moet gebeuren, zijn er wel modellen nodig”, knikt Janssens. Het bekendste model is het waterbalansmodel. Dit werkt met een eenvoudig principe: al het water dat in de wortelzone komt (door regen, irrigatie) wordt opgeteld, en het water dat eruit verdwijnt (verdamping van gewas en bodem) wordt ervan afgetrokken. Dit wordt dan gekoppeld aan de weersvoorspellingen, zodat men enkele dagen vooruit kan kijken. De Bodemkundige Dienst van België (BDB) heeft een pakket dat ze aanbieden onder de noemer ‘irrigatiesturing’. “Telers krijgen dan een advies wanneer ze hoeveel moeten irrigeren. Het is een kant-en-klaar product dat de BDB aanbiedt sinds de jaren ‘90.” Toch blijven het aannames. “Daarom zullen we om de drie à vier weken het bodem het bodemvochtgehalte op het veld zelf gaan meten.”

Drones en satellieten

Drones en satellieten kunnen ook helpen om beter te organiseren. Bij sensoren en modellen wordt elke dag een waarneming gedaan, wat belangrijk is bij irrigatie-advies. Drones en satellieten hebben daartegenover nog een beperking omdat ze maar elke week een opname maken. De Sentinel 2 satelliet, die twee jaar geleden is gelanceerd, geeft elke vijf dagen een beeld. Drones kunnen daarenboven ook niet altijd vliegen.

Drones en satellieten geven wel een goed overzicht over de variatie in het perceel, namelijk hoe het met de vegetatie en dus de opbrengst gesteld is. “Wat ook een meerwaarde is. Met sensoren ben je maar beperkt tot een kleine plaats in het perceel.”Men moet echter wel weten dat ook andere productiefactoren de staat van het gewas beïnvloeden buiten water, zoals stikstofbemesting, ziekten, technische problemen,...

MV

Lees ook in Groenten

Het behoud van specifieke middelen is een vorm van natuurherstel, stelt groenteteler Meindert-Jan Botman

Groenten Broccoli- en bloemkoolteler Meindert-Jan Botman uit het Nederlandse Oostwoud maakt zich niet alleen ernstig zorgen om het verdwijnen van het middelenpakket om ziektes en plagen te kunnen bestrijden, hij is ook al flinke bedragen kwijt om zijn gewassen tegen haas, gans, duif en eend te beschermen. Toch geeft de teler niet op. Hij ging zelfs eind december naar Amerika om er een speciale broccolioogstmachine te gaan bekijken.
Meer artikelen bekijken