Startpagina Maïs

Mycotoxines: de verborgen vijand van uw melkvee

Mycotoxines zijn giftige stoffen die gemaakt worden door verschillende soorten schimmels. Landbouwmedia, zaadleveranciers en veeartsen berichtten er steeds vaker over. Met reden, want als deze stoffen via het voer worden opgenomen, kunnen ze ernstige gezondheidsrisico’s veroorzaken bij landbouwdieren, ook bij melkvee.

Leestijd : 5 min

B ij de Universiteit Gent, Hogeschool Gent en de Hooibeekhoeve (Geel) zijn ze zich hiervan bewust, en wordt met steun van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) onderzoek verricht naar de factoren die de aanwezigheid van mycotoxines bepalen. Op die manier kunnen we inzicht krijgen in de redenen waarom op het ene perceel kuilmaïs meer mycotoxines gevormd worden dan op het andere perceel. Bedoeling is dat de landbouwer hier zelf mee aan de slag kan gaan om zijn/haar maïspercelen beter te beheren, want zoals het gezegde stelt is het ook hier ‘beter voorkomen dan genezen’. De eerste drie jaar van onderzoek laten ons alvast toe enkele voorlopige conclusies te trekken.

Mycotoxines: giftig voor melkvee

Mycotoxines zijn giftige stoffen die worden aangemaakt door onder andere f usarium- , a spergillus- en p enicillium schimmels. Deze stoffen kunnen zowel op het veld als in de kuil zelf aangemaakt worden. Landbouwdieren die voer gecontamineerd met mycotoxines opnemen, kunnen daar zware gezondheidsproblemen door krijgen. De meeste varkenshouders weten al dat hoge gehaltes aan bepaalde mycotoxines in het voer kunnen leiden tot onder andere vruchtbaarheidsproblemen, en in extreme gevallen zelfs sterfte. Melkveehouders maakten zich hier lang geen zorgen over, want de pens is een sterk microbieel vat dat die mycotoxines afbreekt of ze omzet naar een minder toxische vorm.

Dat klopt grotendeels, maar ons melkvee wordt steeds productiever waardoor steeds meer voeder wordt opgenomen en de verblijftijd in de pens kleiner is geworden. Hierdoor kunnen mycotoxines toch onveranderd doorheen het spijsverteringsstelsel geraken en verder opgenomen worden in de bloedbaan. Dit vormt voornamelijk een probleem indien de gehaltes mycotoxines in het voer hoog zijn. Bovendien komen mycotoxines quasi nooit alleen voor, maar altijd in combinatie met andere mycotoxines, waardoor het toxische effect kan versterkt worden. Met andere woorden: één plus één wordt drie. Deze kennis heeft ertoe geleid dat er pas de laatste jaren aandacht is gegaan naar mycotoxine contaminatie in voer voor melkvee. De symptomen van mycotoxine-intoxicatie door melkvee zijn heel divers: verminderde werking van het rumen, gastro-enteritis, verminderde vruchtbaarheid, hoger risico op infecties… Wat uiteindelijk leidt tot minder levendige koeien met een doffe vacht en een lagere melkproductie.

Survey van kuilmaïs in Vlaanderen

Onderzoekers van de faculteiten Bio-ingenieurswetenschappen, Diergeneeskunde en Farmacie aan de Universiteit van Gent wilden samen met de Hogeschool Gent en de Hooibeekhoeve te weten komen hoeveel mycotoxines precies aanwezig zijn in Vlaamse maïskuilen, aangezien dit de belangrijkste ruwvoedercomponent is van het melkveerantsoen. Hiervoor werden van 2016 tot 2018 meer dan 250 stalen genomen van pas geoogste kuilmaïs op praktijkvelden over heel Vlaanderen. Die stalen werden geanalyseerd op 23 verschillende mycotoxines (zie tabel).

Uit de resultaten van deze survey bleek dat de mycotoxines nivalenol (NIV) en deoxynivalenol (DON) de vaakst voorkomende mycotoxines in Vlaanderen zijn. Met respectievelijk 99% en 86% kwamen deze mycotoxines in bijna alle stalen voor. Daarnaast kwamen zearalenon (ZEN), enniatine B (ENN B), en de derivaten van DON (3-ADON en 15-ADON) in alle jaren frequent voor.

Opvallend was dat er sterke verschillen waren in de mycotoxinecontaminatie tussen de verschillende jaren. Terwijl 2016 nog voor regenschade zorgde in de maïsteelt, waren 2017 en vooral 2018 veel droger. Dat uitte zich onder andere in het voorkomen van fumonisines (FB1-FB3), die vaker terugvonden werden naarmate het groeiseizoen droger en warmer was. Daarnaast zag men dat de concentraties van o.a. NIV en DON het hoogst waren in 2017, terwijl de concentraties van DON en de fumonisines het hoogst waren in 2018. De aanwezigheid van fumonisines in onze maïsvelden is opmerkelijk aangezien deze mycotoxines voornamelijk geassocieerd zijn met problemen in Zuid-Europa en de tropen. Mogelijk zien we hier klimaatsverandering aan het werk.

MYCO

Verschillende factoren beïnvloeden mycotoxines

De onderzoekers wilden nog verder gaan dan dit. Zij wilden een antwoord op de vraag: Hoe kunnen we vermijden dat deze mycotoxines onze maïs contamineren? Welke teelttechnische-, weers- of oogstomstandigheden hebben een invloed op de concentraties van deze mycotoxines? Om dit te weten te komen werd door iedere landbouwer een uitgebreide vragenlijst met veldgegevens ingevuld. Deze veldgegevens werden dan vergeleken met de resultaten van de mycotoxine-analyses van het bijhorende staal om mogelijke verbanden te kunnen leggen.

Uit deze data-analyse konden een aantal conclusies opgemaakt worden:

1. Zandbodems worden minder gecontamineerd door DON. De concentratie DON in maïspercelen op zandleem is gemiddeld dubbel zo hoog als op zandbodems. Maïs op leembodems bevat zelfs drie keer zoveel DON als op zandbodems. Deze correlatie is niet gelinkt met weersomstandigheden of andere teelttechnische factoren, maar is vermoedelijk te wijten aan de structuur en waterdoorlatendheid van de bodem. Over kleibodems konden we nog geen besluit trekken.

2. Let op het weer tijdens mei-juni. Een hogere minimumtemperatuur tijdens de ontwikkelingsfase van de plant (mei-juni) leidt tot lagere concentraties mycotoxines. Ook andere weersomstandigheden spelen een rol in het voorkomen van mycotoxines, maar om die te kunnen bewijzen zijn data van nog meer jaren nodig.

3. Hoe later geoogst wordt op het seizoen, hoe meer mycotoxines. De ideale oogstdatum ligt ieder jaar anders, maar wie veel later dan zijn/haar collega’s oogst krijgt problemen. Als je twee weken na de vroegste oogstdatum oogst, zal de maïs al twee keer zo veel mycotoxines bevatten als de maïs van je collega. Als je pas na zes weken oogst wordt dit zelfs vier keer zoveel.

4. Rassenkeuze is belangrijk. Verschillende maïsrassen hebben een verschillende gevoeligheid voor infectie door fusarium en mycotoxinecontaminatie. In onze survey waren er te veel verschillende maïsrassen om van ieder individueel ras het risico te kunnen bepalen, maar vast staat dat er een rasgevoeligheid bestaat voor mycotoxines.

Factoren 1 en 2 heb je niet zelf in de hand, maar ze kunnen je wel helpen om in te schatten of jouw maïsperceel een risico loopt. Met 3 en 4 kan je in de mate van het mogelijke wel zelf rekening houden.

Meer resultaten na één jaar

De survey loopt nog één jaar. Daarna zal met deze gecombineerde data getracht worden bovenstaande conclusies over meerdere jaren te bevestigen en nog diepgaander inzicht te verkrijgen. Verder worden ook stalen genomen van maïs tijdens het uitkuilen, waarbij heel wat andere factoren van belang zijn. Uiteindelijk zullen de belangrijkste factoren, zowel vanop het veld als in de kuil, gebruikt worden om een voorspellingsmodel te maken voor mycotoxines in kuilmaïs. Dit voorspellingsmodel zal in een app verwerkt worden die vrij toegankelijk wordt voor iedereen. Hiermee zal iedere landbouwer op basis van zijn persoonlijke teelttechnieken en de weersomstandigheden van dat jaar kunnen voorspellen hoe hoog het risico is op mycotoxinecontaminatie in de kuil.

Dit onderzoek werd

uitgevoerd door: Jonas Vandicke, Katrien Devisschere, Sandra Debevere, Veerle Fievez, Siska Croubels, Sarah De Saeger, Kris Audenaert,

Geert Haesaert - UGent

Mede gefinancierd door het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO)

Lees ook in Maïs

Meer artikelen bekijken