Startpagina Aardappelen

Proefvelden bieden neutrale blik op aardappelen

In afdeling landbouw van VTI Poperinge worden traditiegetrouw proeven aangelegd op diverse akkerbouwteelten en zo ook aardappelen. Voor de leerlingen en andere geïnteresseerden zijn die proeven belangrijk om niet enkel verschillen tussen rassen te zien, maar ook de ziektedruk en aantastingen op te volgen.

Leestijd : 8 min

In juni waren er drie infectieperioden waar er eventueel kans was op ontstaan van plaag. In de regio rond Popering was er minder aantasting dan in de rest van Vlaanderen, maar de laatste week van juni verhoogde deze kans door de koelere en vochtiger lucht aan de kust. “We moeten wel opletten dat we zonnebrand en windschade niet verwarren met plaag”, klinkt het waarschuwend.

De aardappelen deden het in juni zeer goed, enkel eind juni vertraagde de groei met de grote hitte even omdat de huidmondjes gesloten bleven om vochtverlies te beperken.

Ondertussen zijn al enkele coloradokevers gespot. Het is niet de kever, maar de larve die zorgt voor schade en het is ook deze larve die het best te bestrijden is. Een aandachtspuntje is dat we selectief gaan bestrijden en de nuttigen zoals zweefvliegen en lieveheersbeestjes te sparen. “Anders komt er een paar weken later ongetwijfeld een invasie van bladluizen”, vertelde Patrick Vermeulen van VTI Poperinge tijdens het proefveldbezoek.

Niet selectieve middelen, pyrethroiden zoals Decis, Fastac, Karate Zeon bestrijden dus wel maar zijn niet aangeraden. Selectieve middelen zoals Coragen, Neemazol, Tracer en andere sparen de nuttigen dus wel. We behandelen best niet bij hoge dagtemperaturen om een optimaal resultaat te behalen.

De opslag in randpercelen bestrijden, remt de ontwikkeling van nieuwe larven en is bovendien gunstig om de plaagdruk laag te houden in de hoofdteelt.

Door de minder warme maanden april en mei was er sprake van een tragere opkomst en een vertraagde ontwikkeling. Het duurde vijf weken en langer voor de eerste aardappelen hun kopjes boven staken. Ook dit jaar zagen we opnieuw op een aantal percelen problemen in de opkomst. Verschillende oorzaken kunnen hier aan de basis liggen: het kan om fysiologische redenen gaan (teelt-doorwas poters, bewaring, weer, …) maar ook om bacteriële redenen zoals Rhizoctonia (lakschurft).

Verder is het opmerkelijk dat, ondanks het ‘tekort’ aan pootgoed, er langs Vlaamse wegen toch meer aardappelen staan. In België zouden er 97.587 ha geplant zijn, wat 3,3% meer is dan vorig jaar en 10 % meer dan het vijfjarig gemiddelde. Voor Vlaanderen alleen al staat er dit jaar 8,4% meer aardappelen. In de NPEG, de vijf grootste aardappellanden, werd zelfs het grootste areaal aardappelen ooit geplant: 609.000 ha, een stijging van 2,4% ten opzichte van 2018 en 8,4% meer dan het vijfjarig gemiddelde.

“Hectares die aangeplant zijn is één, maar het is toch de opbrengst die het volgende seizoen zal bepalen. Vermoedelijk zullen er ook meer aardappelen nodig zijn want alle reserves zijn opgebruikt en zijn er geen overschotten van 2018.”

Frietrassen

Bintje

Bintje is gevoelig voor vele zaken zoals doorwas, aaltjes, plaag, … Verder is het een snelle kiemer in de bewaring. Het areaal blijft verder dalen, maar het kende wel een vlotte opkomst, veel stengels en knollen per struik. De sortering was fijn: slechts 46 % 50+, wat het laagste cijfer is in de groep.

In opbrengst kan het ras echter niet mee: het zat 17 % onder Fontane (40 ton), het onderwatergewicht was in de proef zeer laag: 311 gram. Er was sprake van 23 % drijvers, op de andere locaties een 3%. De kwaliteit is niet bijster goed en het was ook opnieuw gevoelig voor gewone schurft.

Challenger

Sinds 2010 is Challenger in areaal beginnen groeien en nu is het een vast aandeel in het late bewaaraardappelsegment. Soms geeft het een onregelmatige opkomst, maar de opbrengst is vergelijkbaar met Fontane met een iets fijnere sortering. Verder heeft het een hoog onderwatergewicht, (meer dan 400), enkel in Poperinge was dat lager met 337 met veel drijvers 15.3 %. Het is vrij blauwgevoelig met een voldoende kwaliteit, maar is gevoelig voor roest in het vruchtvlees.

Daisy

Daisy is een midden laat ras van Franse oorsprong. Het gaf een minopbrengst van 5% ten opzichte van Fontane met een gelijkaardige sortering. Het heeft een hoog onderwatergewicht van 405 en geen drijvers, is zeer blauwgevoelig en aanvaardbaar qua kwaliteit. Daisy is een frietras en niet geschikt om te koken.

Felsina

Felsina is een middenvroeg ras ontstaan uit een kruising tussen Morene en Gloria. Het heeft langovale knollen en een lichtgele vleeskleur. Het onderwatergewicht is gemiddeld hoger dan Bintje. Vanwege de bakkleur is het best niet langer te bewaren dan januari. Verder is het weinig vatbaar voor doorwas, maar later in het seizoen is het wel vrij gevoelig voor glaspunten. Plant het voldoende diep want het gewas groeit vrij hoog in de rug wat kan leiden tot groene knollen.

Fontane

Fontane behaalt een gemiddelde opbrengst van 49 ton met een sortering van 71 % grof. Qua onderwatergewicht behaalt het ras 398 gemiddeld, en in Poperinge 362 gr/5kg. Zowel frietkleur als smaak waren goed tot zeer goed. In de bewaring is ventilatie een aandachtspunt.

Innovator

Veel nieuwe rassen hebben Innovator in hun bloed. Het is een vrij vroeg frietras met grove langwerpige knollen, en weinig knollen per struik. De opbrengst is lager dan bij Fontane -11 % en 74 % grof. Verder is Fontane toch wel droogtegevoelig. Het heeft een resistentie tegen Pallida type 2,3 en is weinig gevoelig voor plaag.

Het kent een lager onderwatergewicht van 317 g, maar op andere locaties haalde het gemiddeld 393 en blauwgevoeligheid 212 wat vrij hoog is. De frietkwaliteit is gemiddeld en het heeft een variërende smaak.

Het is zeer gevoelig voor metribuzin. Daarnaast is het gevoelig voor poederbrand (kiemremming). Op zandgrond en droogte is het dan weer uitkijken voor bruine stippen, roest.

Lady Anna

Dit ras is een kruising met Fontane als één van de ouders. Lady Anna wordt net als Bintje geplant op 40 cm in de rij (zelfde potermaat) al vormt Lady Anna duidelijk minder knollen per struik (11). Lady Anna kent eerder een trage opkomst, maar ook zijn afrijping wordt niet zo snel ingezet. De knollen zijn mooi lang, ongeveer 10 cm, langste in de proef en een positief kenmerk wat hogere rendementen geeft in de verwerking.

Voor zijn opbrengst haalde Lady Anna een lagere opbrengst (-17%) dan Fontane, vergelijkbaar met Bintje. Lady Anna haalde een hoog onderwatergewicht op 2 locaties (gemiddeld 404 g/5kg) in Poperinge laag 334 met 24 % drijvers. De blauwgevoeligheid lag op 186. De frietkwaliteit is normaal gezien uitstekend en de smaak na koken was goed.

Markies

Dit is een laatrijp ras met Agria in de kruising, is laatrijp en uitstekend voor lange bewaring. Zijn gemiddelde opbrengst lag 5% hoger dan die van Fontane. Zijn grofheid (7%) en zijn knolaantal per struik (11) waren vergelijkbaar met die van Fontane. Markies is wel gevoeliger voor doorwas. Zijn onderwatergewicht was doorgaans goed (372 g/5kg). In Poperinge was dat laag met 335 met 28% drijvers. Zijn blauwgevoeligheid bij maximale belasting was zoals verwacht klein (101). Zijn frietkwaliteit was één van de betere van alle rassen in de proeven maar smaak na koken net voldoende.

Royal

Dit ras is zowel geschikt voor friet als chips. Dit ras heeft wel een ronde knolvorm wat ook blijkt uit het hogere knolaantal per meter. Opnieuw was Royal een zeer productief ras in deze proeven met een meeropbrengst van 20% ten opzichte van Fontane en 85% +50mm. Zijn knolaantal was beperkt tot 11 per struik. Het is aangeraden een grotere potermaat van 35/50 mm te planten

Royal haalde een hoog onderwatergewicht van 385 g/5kg (351 in Poperinge met drijvers 10%). De index voor blauwgevoeligheid was met 278 vrij hoog. Zijn frietkwaliteit was wel zeer goed en we zagen vrij veel schurft op de knollen.

Zorba

Zorba is een frietras van Duitse oorsprong en kent een vroege afrijping vergelijkbaar met Miranda. De opbrengst was de laagste van alle beproefde rassen (- 17%) maar in drogere jaren is beregenen aangeraden. De knollen waren grof met 84% in de sortering + 50mm (weinig knollen per struik). Zijn onderwatergewicht was 412 g/5kg en zijn blauwgevoeligheid bedroeg gemiddeld 97. De frietkwaliteit van Zorba was goed. Het ras voldeed niet als kookaardappel. Na de oogst werd zeer veel lakschurft op de knollen vastgesteld.

Chipsrassen

Bij chipsrassen zijn de eisen strenger: de ronde knollen moeten minstens een onderwatergewicht van 400 halen en beschikken over een goede bakkleur.

Lady Claire

Lady Claire is de referentie voor chips. Het is een middenvroeg chipsras dat geschikt is voor lange bewaring. Het is weinig blauwgevoelig, zelfs met een hoog onderwatergewicht. Zijn opkomst verliep vlot en het ras was ook het snelst afgerijpt. Verder kwamen er 14 knollen per struik.

De netto-opbrengst (+35mm zonder uitval) lag extreem laag op 22 ton/ha met een zeer hoge sortering 35-70mm (weinig knollen in de sortering +70mm). Het is ook algemeen geweten dat Lady Claire niet tegen droogte kan.

Lady Claire haalde een onderwatergewicht van 433 g/5kg wat de laagste van de chipsrassen was. De index voor blauwgevoeligheid lag op 154. Zoals we gewoon zijn van Lady Claire was zowel zijn kleur, uitzicht als smaak van de chips de betere uit de proef.

Pirol

Dit ras stond ooit in de proeven, maar door pootgoedproblemen is het vorig jaar niet uitgeplant. Het komt trager op, maar rijpt toch gemiddeld af. Het haalt een meeropbrengst van ongeveer 15 % en levert aardappelen in de gewenste sortering. Men moet wel opletten voor holle knollen en vrij hoge onderwatergewicht zijn geen uitzondering. Ook de blauwgevoeligheid is hoog. Qua kwaliteit scoort Pirol goed.

Bricata

Bricata zit in het Fontane segment, heeft geel vruchtvlees en kent een zeer vlotte opkomst. Heeft 13 knollen per struik, is gevoelig voor metribuzin en haalde een lagere opbrengst dan Fontane, - 17%. 71% was grof en de knollen zijn iets ronder dan de andere frietrassen. onderwatergewicht van 386 met weinig drijvers en een blauwgevoeligheid van 134. Uitstekende frietkwaliteit en ook de smaak na koken is goed. Wel lakschurft op de knollen.

Onkruidbestrijding aanpakken

Voor een goede onkruidbestrijding wordt als basisbehandeling best een toepassing kort voor de opkomst uitgevoerd. In de praktijk zal er echter een compromis moeten gezocht worden tussen voldoende bezakte ruggen enerzijds en gunstige weersomstandigheden anderzijds. Onkruid heeft consequenties voor het gewas waaronder opbrengstverlies door onkruidontwikkeling - overgroeien van het gewas - wat de fungicidenbehandeling hindert en het eventueel als waardplant fungeren voor ziekten.

Van zodra de weersomstandigheden na het planten gunstig zijn, stel je een behandeling best niet meer uit. Een behandeling vóór regen is gunstiger dan na regen en toepassing bij windstil weer zorgt ook voor een betere verdeling over beide zijden van de ruggen. Ook de kennis van de te verwachten onkruiden is een belangrijk punt in het opmaken van een onkruidbestrijdingsschema.

Geen enkel middel heeft een volledig werkingsspectrum wat het noodzakelijk maakt om te combineren. “We kiezen er best voor om minstens drie actieve stoffen te combineren met elk hun specifieke werking en die zorgen voor voldoende nawerking.”

Soms is het aangeraden om een afbrander type Reglone of Gozaï te gebruiken maar hier moeten we opletten want wanneer we deze ook inzetten voor de loofdoding, mag de totale jaardosis niet overschreden worden.

Correctie in na-opkomst is moeilijk, vooral zwaluwtong, zwarte nachtschade, varkensgras en melganzenvoet zijn dan nog moeilijk te bestrijden. Dus indien mogelijk handelen voor opkomst. In na-opkomst zijn er in ons land slechts 3 producten inzetbaar. Titus, Sencor en verwante producten en als derde Centium (tot 10 cm). Centium geeft bij latere behandeling dikwijls verkleuring. Het is belangrijk om in na-opkomst vroeg genoeg te behandelen op kleine onkruiden om voldoende resultaat te behalen.

VTI Poperinge

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken