Startpagina Mechanisatie

Zelfgebouwde bunkerhakselaar biedt ook op het logistieke vlak talrijke voordelen

Bij loonbedrijf De Bruyne uit het Oost-Vlaamse Assenede hebben ze een rijke geschiedenis met het gebruik van bunkerhakselaars. Vroeg in het voorjaar van 2018 sloeg het noodlot toe en brandde er eentje af in het veld. Zulke machines zijn niet meer af fabriek te koop, dus bouwde de loonwerker er zelf één naar wens en eigen ervaring. Een bunkerhakselaar biedt immers ook op het logistieke vlak voordelen.

Leestijd : 6 min

Stichter van dit loonbedrijf, Marc De Bruyne, startte in 1982 zijn carrière in loondienst op een Field Queen bunkerhakselaar met een zijwaartse kipbak om te lossen. Een jaar later startte hij zijn eigen loonbedrijf en kocht een deel van het materiaal van zijn toenmalige werkgever.

Na de Field Queen, kwam ook de Hesston Jumbo 7730 bunkerhakselaar op het loonbedrijf. Hiervan zijn vier stuks in gebruik geweest. In 2002 kwam de eerste Claas 900 Field Shuttle op het bedrijf. Achter het stuur hiervan nam Marc’s broer, Philip, plaats. In 2006 ruilde Marc de ‘Jumbo’ in voor een tweede Claas 900 Field Shuttle.

Marc De Bruyne hakselt al zijn hele loonwerkerscarrière met bunkerhakselaars. Hij ziet veel voordelen in dit type machine.
Marc De Bruyne hakselt al zijn hele loonwerkerscarrière met bunkerhakselaars. Hij ziet veel voordelen in dit type machine. - Foto: TD

Tijdens het voorjaar van 2018 sloeg het noodlot toe en zorgde een brand in het motorcompartiment ervoor dat deze machine in as opging tijdens het hakselen van miscanthus (olifantengras). Daar verloor Marc zijn geliefde hakselaar. Maar enkele dagen later beschikte hij al over een nieuwe machine, een Claas Jaguar 980. Een hakselaar die de Claas invoerder op stock had en waarmee het naderende ‘grasseizoen’ toch nog op tijd kon worden gestart.

Dit was echter een standaardmachine af fabriek met een uitwerpbuis. De bunkermachines kunnen immers bij Claas niet meer worden gekocht. De loonwerker was hiermee gered om het voordrooggras en later op het jaar ook de maïs te hakselen. Maar Marc De Bruyne was al zijn hele loonwerkerscarrière een bunkerhakselaar gewoon en was vertrouwd met de voordelen van zo’n machine, wat de heimwee of nood aan een bunker niet deed wegebben. “Ik was ’s avonds meer moe door met de ‘buismachine’ te werken dan vroeger met de bunker. Het bedienen van de uitwerppijp vergde extra energie”, geeft Marc mee. Hij is een grote voorstander van een bunkerhakselaar. “Met een buismachine kan je zonder kar nog geen meter rijden! Je geraakt zelfs met de hakselaar van de straat niet weg als er geen kar is.”

Ervaring behouden

De vorige machine is dan wel in as op gegaan, de gebruikservaringen zijn dit duidelijk niet. Die zitten stevig in het hoofd van de loonwerker. Na het maïsseizoen zijn ze in december 2018 gestart met de bouw van een nieuwe machine. Van de uitgebrande machine is maar amper iets gerecupereerd. Men startte met de bouw van de bunker, het opklapsysteem en het chassis. Toen dit klaar was, werd de achteras van de ‘standaard’ hakselaar gehaald en de mechanische koppeling tussen hakselaar en bunker gemaakt, dit alles onder de leiding van Philip. De hakselaar, een Claas Jaguar 980, was al aanwezig en Marc was tevreden over deze machine. Er werd hiermee doorgegaan.

De bunkerhakselaar rijdt in hondengang. Zo kunnen de wagens ook makkelijker gevuld worden.
De bunkerhakselaar rijdt in hondengang. Zo kunnen de wagens ook makkelijker gevuld worden. - Foto: TD

Voor de hydraulica en informatica is telkens beroep gedaan op een externe partner. Bunker en hakselaar ‘communiceren’ met elkaar via het can-bus netwerk. Het geheel is zo afgeregeld dat de snelheid van de twee aangedreven voorwielen van de hakselaar mooi geconfigureerd is met de vier aangedreven wielen van de bunker. Ook de lokale Claas verdeler, LMB Buysse, hielp graag mee. Om ook de bunker vanuit de cabine te bedienen, kwam er een tweede ‘typische’ Claas joystick op de bedieningsconsole, bijkomende aan de originele, om de hakselaar aan te sturen.

Geen fabrieksoplossing

Marc De Bruyne duidt dat ze hun ervaring met de vorige machines volledig hebben gebruikt om dit nieuwe exemplaar te bouwen. “De vorige ‘fabrieksversie’ was ons inziens te licht gebouwd. In de bunker hebben wij nu een lostapijt met 8 in plaats van 4 kettingen toegepast. Ook hebben we de aandrijflijn zwaarder gebouwd. Tevens maakten we een grotere bunker, een meter langer dan de uitvoering die ergens rond de eeuwwisseling uit de fabriek kwam. De hondengang sturing werd tevens herbekeken en stuurt nu naar links verder uit. Dit maakt het makkelijker om de silagewagens te vullen én opent de mogelijkheid om een tienrijïg maïsbek te monteren in plaats van het huidige 8-rijïg”.

Waarom werd voor de aankoop van een nieuwe bunkerhakselaar niet naar een fabrieksoplossing gekeken? Er is immers een Belgische fabrikant die zich op deze nichemarkt richt. Marc: “Ik ben deze machine met een achterlosser niet genegen.” Voor hem is dit teruggaan in de tijd, en de machine op een enkele as achteraan acht hij niet hoog in wegens de stabiliteit.

Marcs bunker komt dan wel hoog van de grond, stabiliteit is geen probleem. Hij is dan ook een ervaren en rustige chauffeur. “Men moet niet wild rijden hiermee, dat brengt toch niets op.”

Talrijke voordelen

Het principe waarbij er zijwaarts gelost wordt, zoals bij de bunkerhakselaars van De Bruyne, biedt de loonwerkers duidelijk voordeel op het logistieke vlak. De naastrijdende afvoerwagens worden al rijdend gevuld zonder stil te staan. We konden dit werk zelf bekijken tijdens onze reportage en zagen mooi hoe de hakselaar niet stil staat op het veld om op een kar te wachten. De hakselaar rijdt gewoon rustig verder en blaast de gehakselde maïs in zijn bunker. Is er een lege kar op het veld, dan rijdt deze onder de bunker, het lossen wordt gestart en het hakselen gaat verder. Wanneer de bunker leeg is of de werkgang ten einde, ligt de silagewagen mooi vol. Vlotter kan men het zich haast niet inbeelden als de chauffeurs mooi op elkaar zijn ingespeeld. Het overladen duurt al rijdend amper een halve minuut voor zo’n 50 m3.

Om alle functies van de bunkerhakselaar te bedienen kwam er een tweede joystick bij in de cabine.
Om alle functies van de bunkerhakselaar te bedienen kwam er een tweede joystick bij in de cabine. - Foto: TD

Met de buis kan nog altijd een naastrijdende kar gevuld worden, maar dit wordt bijna niet meer gedaan. Het lossen van de bunker vraagt bij de start wel wat meer vermogen. Marc is daarom heel blij dat hij een Claas Jaguar 980, het toenmalig grootste model, heeft gebruikt. Deze beschikt over een 12 cilinder MAN motor in V-opstelling die een vermogen levert van 884 pk. Marc testte ook een Jaguar 970 die beschikt over een V8 motor met 775 pk. “Duidelijk minder vermogen en dit had ik toch liever niet voor mijn bunkermachine”.

Kar uitsparen

Als de loonwerker uitrukt met zijn bunkerhakselaar gaan er standaard twee silagewagens mee. Met de ‘buismachine’ (want zo heeft de loonwerker ook nog ééntje rijden, bediend door Philip’s zoon Cedrik De Bruyne), gaan er standaard drie karren mee. “Met mijn bunkermachine spaar ik altijd één kar uit”, geeft Marc De Bruyne aan. Hij heeft ook MKS gehakseld met één naastrijdende afvoercombinatie. “Met één kar heb ik toen veel kunnen doen”.

De loonwerkers zorgen ervoor dat bij iedere hakselaar ongeveer altijd dezelfde chauffeurs met afvoerwagens zijn. Zo is er een mooi vertrouwd team dat ingespeeld is op elkaar. Bij de bunkerhakselaars zitten doorgaans ‘grote’ 2-as silagewagens waarvan de inhoud ongeveer overeenkomt met de inhoud van de bunker. De loonwerker koos ervoor om het onderstel bij fabrikant Dewa te betrekken. Hij is vooral gecharmeerd door de starre-as-sturing van deze fabrikant. “Heel gebruiksvriendelijk én de assen staan iets verder uit elkaar, waardoor de stabiliteit toeneemt.” De silagebak, bouwde de loonwerker zelf.

Naast twee bunkerhakselaars heeft loonbedrijf De Bruyne nog een klassieke ‘buismachine’. Hier rijden meestal de drie-assers silagewagens bij, aangevuld met twee-assers.
Naast twee bunkerhakselaars heeft loonbedrijf De Bruyne nog een klassieke ‘buismachine’. Hier rijden meestal de drie-assers silagewagens bij, aangevuld met twee-assers. - Foto: TD

Bij de derde hakselploeg, de ‘buismachine’, rijden meestal de 3-asser silagewagens mee. Hier heeft de loonwerker o.a. 2 silagewagens van fabrikant Dezeure rijden die beschikken over hydraulisch neerlaatbare zijwanden. “Dit maakt het heel makkelijk om tijdens het open maaien van het perceel de hoeken mooi uit te hakselen”.

Voordeel voor iedereen

Tijdens onze reportage was Marc op ruim 1 km van de boerderij aan het hakselen, de silo lag zelfs in het gezichtsveld van Marc. Toch waren er drie afvoerkarren aanwezig en duidelijk nodig, het vervoer ging over een onverharde, hobbelige veldweg. Mooi om zien: één kar op de silo, eentje op het veld en eentje op de weg. Wat ons opviel was de rust die heerste op het veld, de hakselaar kan gewoon doorgaan of er nu een kar is of niet.

De ‘gejaagdheid’ bij het traditionele hakselen merkten we nu niet op. Ook de landbouwer is vol lof over de bunkerhakselaar. Hij bemerkt dat er geen verlies van gehakselde maïs is, minder structuurschade op het veld doordat de silagewagens minder moeten manoeuvreren en racen richting hakselaar. Ook aan de silo merkt hij een verschil, de wagens lijken beter verspreid aan te komen om hun lading te lossen. Op de vraag hoe de loonwerker het op logistiek vlak aanpakt als er ver gereden moet worden tussen veld en silo, antwoordt De Bruyne dat het loonbedrijf 11 eigen silagewagens heeft, bijkomend nog een dubbeldoel opraapwagen, klassieke landbouwkippers én meerdere vrachtwagens. Op ver transport kunnen ze dus wel inspelen.

Landbouwers kunnen desgewenst een bulldozer de silo laten aanrijden. Nederlandse boeren vragen hier merkelijk meer naar dan Belgische.
Landbouwers kunnen desgewenst een bulldozer de silo laten aanrijden. Nederlandse boeren vragen hier merkelijk meer naar dan Belgische. - Foto: TD

Wie wilt kan beroep doen op een wiellader bij de loonwerker om de silo vast te rijden. Marc De Bruyne bemerkt dat hun cliënteel in Nederland dit bijna steevast doet. In België is er merkelijk minder vraag naar.

Tim Decoster

Lees ook in Mechanisatie

Meer artikelen bekijken