Resultaten van de suikerbietenrassenen keuze voor 2019

Om een rassenkeuze te maken voor 2019 mag men niet stoppen bij één jaar ervaring, zijnde goed of minder goed. Een rassenkeuze maken op basis van het jaarresultaat zal het gedrag van het ras in de toekomstige omstandigheden niet kunnen voorspellen. De analyse van de resultaten, rekening houdend met het potentieel van de rassen over meerdere seizoenen (de bevestigde rassen over drie jaar hebben meer gegevens) alsook de stabiliteit van de opbrengst tussen de jaren, zal zorgen voor een rationele keuze.

Al deze gegevens zijn weergegeven in de tabel in dit artikel. Deze tabel geeft de opbrengstkenmerken (wortel, suikerrijkheid, grondtarra) per ras alsook de resistenties voor bladziekten, risico op schieters, enz ...

Hoe was bietenjaar 2018?

In 2018 werden acht proefvelden uitgezaaid om de opbrengst van de rassen te bepalen. De zeer goede temperaturen na de zaai, samen met wat malse regens, hebben over het algemeen een zeer goede en homogene veldopkomst verzekerd.

Schieters: Dankzij de goed temperaturen tijdens de hele lente bleef het aantal schieters laag. Toch kenden sommige rassen vroege schieters wat kan wijzen op een vervuiling door vreemd pollen tijdens de zaadproductie (zie cijfers in de tabel).

Bladziekten: We verwachtten een sterke en vroege aantasting door cercospora, en inderdaad werden de eerste vlekken reeds voor half juli waargenomen. Maar de weersomstandigheden bleken zeer snel niet meer gunstig voor een sterke ontwikkeling, namelijk een lage luchtvochtigheid en geen neerslag. Een eerste fungicidebehandeling werd vaak tussen 15 en einde juli geplaatst, maar cercospora kon na 20 augustus terug starten en een tweede behandeling vergen voor rooiingen na 15 oktober.

‘Zilver’ bieten: Het fenomeen van ‘zilver’bieten wordt al sinds 2011 waargenomen. Deze bieten hebben bladeren met een zilveraspect (blauw-grijs) en zijn aangetast door de bacterie ‘Curtobacterium fl. f.sp betae’. Deze veroorzaakt een vertraagde groei, hetzij zelfs de dood van de plant. Meerdere zaadloten waren door deze bacterie aangetast in 2018.

Bieten boven de grond: Soms hebben de regens van einde april en begin juni de bovenste laag van de bodems verslempt. Deze laag is dan volledig uitgedroogd, waardoor deze laag zeer compact en hard werd. De biet had bij de groei dan een ‘mechanische’ weerstand en hadden dan neiging om boven de grond te groeien. Dit ging in sommige velden gepaard met een horizontale scheur (tot de helft van de bietenwortel) ter hoogte van de bodem. De groei boven de grond werd hierdoor benadrukt. Dit heeft uiteindelijk weinig oogst– en opbrengstproblemen veroorzaakt.

Nematoden: De eerste witte cysten gevormd op de wortelhaartjes werden reeds einde mei waargenomen, ondanks de relatief late zaai. De daaropvolgende warme en droge periode had een sterke verwelking en bladverlies tot gevolg. De nematodentolerante rassen hebben hun potentieel zowel in sterk als licht besmette percelen nogmaals bevestigd. Deze rassen werden op 55% van het areaal gezaaid in 2018.

Rhizoctonia bruinwortelrot: De proeven die in rhizoctoniabesmette percelen in 2018 werden uitgezaaid hebben de goede resistentie tegen wortelrot van de nieuwe rassen BTS4190Rhc et Tiaris bevestigd.

Propere bieten: De droge rooiomstandigheden waren niet altijd zeer gemakkelijk (harde grond!) door de aanhoudende droogte in september en zelfs oktober. De bieten waren extreem proper tijdens de periode : minder dan 1 ton grond/ hectare. Het raseigenschap ‘grondtarra’ kon niet precies bepaald worden dit jaar, maar de tendensen blijven bestaan.

Opbrengsten: De oogst van de proefvelden startte relatief laat (22 september in de Polders) in zeer goede omstandigheden, en liep tot 9 november in steeds even goede rooiomstandigheden. De suikerrijkheid was reeds goed bij de eerste velden en steeg tot 21°S. De wortelopbrengst lag ook al goed bij de eerste velden. De suikeropbrengst varieerde in de proeven tussen 18 en 21 ton suiker per hectare in de meest productieve velden.

De proeven werden aangelegd in Mopertingen, Tongeren, Lauw, Limont, Gingelom, Villers-le-Peuplier, Perwez, Franc-Waret, Saint-Amand, Huldenberg, Nieuwenhove, Mévergnies, Braffe, Wannegem, Huise, Ramskapelle.

‘Bladgezondheid’ als belangrijk instrument

De afgelopen jaren hebben gediend als les: rekening houden met de gevoeligheid voor bladschimmelziekten is vanzelfsprekend. De ‘bladgezondheid’ is reeds enkele jaren een belangrijk instrument, en ook in 2018, wanneer deze raseigenschap in combinatie met de fungicidebehandeling wordt gebruikt.

Een resistent ras gecombineerd met een fungicide kadert in IPM (geïntegreerde gewasbescherming) om het best bladgezondheid te garanderen, maar ook om het risico voor resistentie voor fungiciden te verlagen. Hoe later de oogst van de bieten, hoe belangrijker de factor bladgezondheid via het ras zal spelen om het maximaal potentieel van het perceel te garanderen.

Van alle bladziekten is cercospora zeker de meest schadelijke. Kiezen voor een meer resistent ras, voornamelijk voor cercospora, is des te belangrijker als de rotatie in bieten kort is, het gezaaide perceel langs een perceel ligt dat besmet is met cercospora en de rooi laat is.

In 2018 kwam ook witziekte plots in vele velden te voorschijn na 15 augustus. In 2015 en 2017 hebben wij ook kunnen zien dat roest het bladgestel volledig kon doen verdwijnen op het einde van het seizoen.

Daarom hebben wij verkozen om voor alle rassen een ‘globale bladgezondheid’ te geven in de rasbeschrijving (zie tabel), waarbij de rasgevoeligheid voor cercospora de belangrijkste factor speelt.

Kies voor een ras tolerant voor rhizoctonia bruinwortelrot

Alvorens de keuze te maken voor een ras tolerant voor rhizoctonia bruinwortelrot zal men eerst de risicofactoren aanwezig op het perceel moeten bestuderen. Een eerste risicofactor is een (frequente) rotatie met maïs, vooral korrelmaïs. De inwerking van onverteerde materie is hierbij een verzwarende factor. Ook een gebrek aan bodemstructuur, door rooiingen uitgevoerd in vochtige omstandigheden, zelfs tijdens de laatste vijf jaar, geeft een zeker risico. Een laatste, en evident, risico is er als er rhizoctonia bruinwortelrot geïdentificeerd is op het perceel.

Het gebruik van een tolerant ras sluit de aanwezigheid van rotte bieten niet uit, maar verzwakt ze sterk. Opbrengst en resistentie zijn dikwijls omgekeerd gelinkt. Men moet hier oplettend zijn naar het gewenst resistentieniveau. “De tolerante rassen bieden geen oplossing indien zij niet gepaard gaan met passende landbouwkundige maatregelen: rotatie, respect voor de structuur, optimale pH en beredeneerde bemesting”.

Elk jaar bestudeert het KBIVB het potentieel van de rhizoctoniatolerante rassen samen met de klassieke rassen. De tolerantie voor het wortelrot wordt bestudeerd in specifieke besmette proeven. De waarnemingen van wortelrot op alle geoogste bieten laat ons toe om een goede beoordeling van de tolerantie te geven.

Prestaties van nematodentolerante rassen bij besmetting

De keuze voor een nematodentolerant ras is een noodzaak in elk perceel besmet met het bietecystenematode Heterodera schachtii . Zodra de besmetting groter is dan 150 eieren+larven per 100 g grond kunnen de verliezen tot meerdere procenten oplopen. Dit verlies kan door het gebruik van nematodentolerante rassen sterk verminderd worden. Het effect van nematodentolerante rassen is des te groter naarmate de aantasting toeneemt, ook is deze aantasting in diepere grondlagen te vinden (onder 30 cm). Meerdere nematodentolerante rassen hebben eveneens een opbrengstpotentieel dat in klassieke situatie op het niveau ligt van de beste rhizomanierassen.

Detectie van de aanwezigheid van nematoden gebeurt door een bodemanalyse, maar nog beter via observaties gedaan tijdens de laatste bietenteelt. Er zijn er enkele symptomen die indicaties geven over de aanwezigheid van nematoden : verbleking van het gewas met magnesiumgebrek , haarden met verwelking , (witte) cysten op de wortelharen, lage wortelopbrengst .

Nematodentolerante rassen kunnen nog steeds de nematoden vermeerderen tijdens de teelt, des te meer dat de beginbesmetting laag is. Maar de vermeerdering zal steeds lager blijven ten opzichte van de vermeerdering van de klassieke rhizomanierassen !

P otentieel van alle rassen in een normale situatie

Alle rassen werden onder normale situaties getest zonder specifieke problemen om het opbrengstpotentieel en de eigenschappen te vergelijken. In deze situatie zal de keuze voor een ras niet zozeer naar het type ras gaan ‘rhizomanie’, ‘nematodentolerant’ of ‘rhizoctoniaresistent’, maar naar specifieke eigenschappen die de opbrengst maken.

Naast de opbrengst zullen de ziektentolerantie, veldopkomst, schietersgevoeligheid belangrijke keuzemogelijkheden bieden voor een of een ander ras. Meerjarige resultaten van de klassieke proeven geven steeds een beter beeld van het algemeen gedrag van het ras onder de verschillende jaarinvloeden: klimaat, ziektedruk, en andere.

André Wauters (KBIVB)

Snel naar grote bladmassa

Warmte en droogte zijn zeker de woorden die het beste passen bij 2018. Nochtans was de lente goed gestart, relatief laat, maar met een continue groei van de bieten tijdens de ganse lente dankzij de zeer goede temperaturen en lichte regens. Regens die niet altijd zacht waren, zoals bijvoorbeeld de onweders rond 29 april en de eerste juni (plaatselijk), die aantastingen door Aphanomyces veroorzaakten zoals in 2016. Warmte en goed bodemvocht hadden samen een zeer positief effect op de snelle groei van de bieten (visueel op de bladeren) en produceerden een zeer hoge bladmassa op het einde van de maand juni.

Met deze grote bladmassa konden we verwachten dat cercospora zich in een zeer gunstige microklimaat zou bevinden voor een vroege aantasting. Maar de droge weersomstandigheden die daarna heersten (geen regen en zeer lage relatieve luchtvochtigheid) gaven een ander scenario dan de voorspellingen: de ziekte kon moeilijk starten en ontwikkelen in de zomer. Daarenboven werd de hoge bladmassa in een maand tijd tot niets herleid, en was er pas laat in het seizoen een hergroei.

Wanneer is rassenkeuze een oplossing?

- Bij aanwezigheid van nematoden is een nematodentolerant ras aanbevolen, ook al ligt de besmetting laag (150 eieren+larven gemiddeld)

- In een perceel met een gekend probleem van Rhizoctonia solani of in percelen met een intensieve vruchtopvolging met (korrel)maïs / raaigras kiest men voor het uitzaaien van een rhizoctoniaresistent ras. Opbrengst en resistentie zijn dikwijls omgekeerd gelinkt, men moet hier oplettend zijn voor het gewenst resistentieniveau.

- “Bladziektenresistentie” wordt de laatste jaren essentieel bij de rassenkeuze. Hoe later de oogst gepland is, hoe belangrijker de factor “resistentie voor bladziekten” meespeelt om het maximaal potentieel te garanderen.

Meest recent

Meest recent