Startpagina Economie

Europese melkprijs in maart gedaald

De grote zuivelondernemingen in de EU betaalden in maart gemiddeld een voorschotmelkprijs van 33,52 euro per 100 kg. Dat komt neer op een daling van 33 cent per 100 kg ten opzichte van de voorgaande maand. De gemiddelde melkprijs van maart 2019 is gelijk aan die van maart 2018. Dat blijkt uit de LTO Melkprijsvergelijking.

Leestijd : 3 min

Opvallend is dat de melkprijs in maart 2019 niet alleen gelijk is aan vorig jaar, maar ook bijna gelijk aan de melkprijs in 2017 en het gemiddelde van de voorgaande 5 jaren (2013 t/m 2017). In de melkprijsvergelijking is uitgegaan van een levering van 1 miljoen kg per jaar. De prijs geldt per 100 kg standaardmelk met 4,2% vet, 3,4% eiwit, een kiemgetal van 24.999 en een celgetal van 249.999 per ml.

De lichte daling van de gemiddelde melkprijs komt vooral door de daling van de melkprijs die het Ierse Glanbia uitbetaald. In februari lag de prijs van Glanbia duidelijk hoger door een seizoenstoeslag. Naast Glanbia hebben alleen het Duitse Hochwald en Franse Danone de melkprijs verlaagd.

De meeste zuivelondernemingen hebben de melkprijs ongewijzigd gelaten. Milcobel betaalde zo ook net als in februari 32,72 euro, en bleef daarmee duidelijk onder het Europese gemiddelde. Als we kijken naar het voortschrijdend gemiddelde van de afgelopen 12 maanden, dan ligt de melkprijs van Milcobel met 33,02 euro wat dichter bij de Europese concurrentie (33,68 euro). FrieslandCampina liet de melkprijs met - inclusief weidegangpremie - 35,97 euro eveneens ongemoeid.

Slechts enkele melkprijzen zijn iets gestegen. Het Britse Dairy Crest betaalt in euro’s 60 cent meer omdat de waarde van het Britse pond is gestegen ten opzichte van de euro. Het Ierse Kerry betaalt 30 cent meer, wat deels verklaard kan worden uit een bonus voor deelname aan een programma voor duurzaamheid. Van de 16 melkerijen uit de EU die in de LTO Melkprijsvergelijking worden meegenomen, betaalde het Italiaanse Granarolo met 37,87 euro het beste en Glanbia met nog geen 31 euro het minst goed.

LTO
LTO

Seizoenseffect

Seizoensmatig dalen de melkprijzen in het begin van het jaar tot het laagste niveau in april/mei (als de melkproductie piekt), merken de rapporteurs op. De prijsontwikkeling verloopt begin 2019 volgens een vlakker patroon verloopt dan in voorgaande jaren. Door de aangekondigde melkprijzen van Arla (april min 10 cent en mei ongewijzigd), DMK (april ongewijzigd), Dairy Crest (tot en met mei ongewijzigd) en de Franse zuivelondernemingen lijkt deze relatief stabiele ontwikkeling ook voor de komende maanden te gaan gelden.

Ondanks de aangekondigde prijsverlagingen, van 50 cent in april en 70 cent in mei, draagt ook de melkprijs van FrieslandCampina bij aan deze stabilisering. FrieslandCampina verlaagde vorig jaar in dezelfde periode immers de melkprijzen met hogere bedragen.

Markt

Traditioneel geeft ZuivelNL bij de cijfers haar analyse van de markt. In de EU bleef de melkaanvoer in februari vrijwel stabiel. Over de eerste twee maanden van 2019 was nog wel sprake van een (beperkte) achterstand (0,6%). Naast de achterblijvende productie in Nederland, was daarbij vooral die in Frankrijk en Duitsland bepalend. De productie krimpt in Nederland omdat de veestapel onder druk van mestregulering kleiner wordt. In Polen en het Verenigd Koninkrijk is daarentegen sprake van groei, maar in de meeste landen is sprake van een grote krimp, noch groei.

Ook de melkproductie in de meeste andere, mondiaal belangrijke, zuivel exporterende landen bleef tot en met februari achter of stagneerde zelfs . Dat geldt niet voor het grootste zuivel-exporterende land, Nieuw-Zeeland. In Nieuw-Zeeland groeide de productie eerst wel om in februari door droogte te stagneren. Hierna was weer sprake van groei. In de VS beperkten zwakke marges de groei tot een half procent. Per saldo bleef het geaggregeerde groeicijfer van de belangrijke zuivelexporteurs over de eerste twee maanden van 2019 negatief: min 0,4%.

In algemene zin lijkt het huidige aanbod in balans met de vraag waardoor sprake is van een redelijk rustig marktbeeld, aldus ZuivelNL. Zo beweegt de botermarkt zich in april vrij stabiel rond iets hogere prijsniveaus dan in maart.

Door voldoende aanbod voor de korte termijn en een vooralsnog beperkte vraag ontbreekt het de markt in de loop van april aan een uitgesproken richting. Verwachtingen ten aanzien van toenemende kansen voor EU-exporteurs door hogere wereldmarktprijzen worden bij boter vooralsnog niet waargemaakt. Bij mager melkpoeder is wel sprake van een gestaag doorlopende EU-export, onder andere naar China. De verdere vraagontwikkeling vanuit export gaf in de tweede helft van april ruimte voor een licht opwaartse beweging in de notering. Intussen blijft de markt voor volle melkpoeder onveranderd stabiel.

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken