Startpagina Aardappelen

In proef geven nieuwere rassen betere frieten

In 2019 werden op 8 locaties in Vlaanderen rassenproeven aangelegd in het kader van het Programma Landbouwcentrum Aardappelen. De top 10 bestaande rassen werden met elkaar vergeleken, alsook 6 nieuwe variëteiten. De 6 nieuwe frietrassen komen sterk naar voor qua frietkleur.

Leestijd : 9 min

In Huldenberg, Nieuwenhove, Waterland-Oudeman en Kortrijk werden door het Landbouwcentrum Aardappelen 8 frietrassen aangelegd. Fontane en Innovator werden als referenties opgenomen samen met 6 nieuwe variëteiten. Vooral in Kortrijk en Nieuwenhove bleef de opbrengst zeer laag. In Kortrijk kon pas 7 mei geplant worden (laatst geplante perceel van de teler) en het perceel in Nieuwenhove had extreem te lijden onder de droogte en kreeg nauwelijks een onweersbui over zich heen. De uitval viel uiteindelijk wel goed mee op de 4 locaties. Het hoge onderwatergewicht in Nieuwenhove is ook een getuige van de extreme droogte. In Waterland-Oudeman lag het onderwatergewicht nog een stukje hoger, maar daar hebben we te maken met poldergrond waar sowieso een hogere droge stof wordt gehaald. Opvallend is dan ook de zeer hoge blauwgevoeligheden bij het proefveld van Waterland-Oudeman. De smaak na koken is enkel in Nieuwenhove gemiddeld gezien ‘goed’ te noemen. Op deze locaties gaat het dan ook steeds om typische frietrassen waarbij de smaak na koken van ondergeschikt belang is. Op het moment van de knolzetting zat er nog voldoende vocht in de bodem, waardoor het optreden van gewone schurft laag bleef. Ook lakschurft viel over het algemeen goed mee met uitzondering van het proefveld in Nieuwenhove.

In Poperinge en Tongeren werden 10 frietrassen geplant die al een ruimere verspreiding kennen in Vlaanderen. Daar werd Fontane aanzien als de referentie. De opbrengsten op deze 2 percelen viel al bij al nog goed mee. De grofte viel wel tegen in Tongeren. Er was daar ook meer uitval te noteren, vooral door meerdere groene knollen. De droogte (openscheuren ruggen) zal hier zeker voor iets tussenzitten. Het onderwatergewicht lag op beide proefplaatsen eerder hoog door de droogte met vooral in Tongeren een hogere blauwgevoeligheid. De frietkleur op deze 2 locaties was minder goed in vergelijking met de 4 locaties met nieuwe frietrassen. Dit kan te wijten zijn aan de locatie en/of aan het feit dat de nieuwere rassen toch beter scoren op vlak van de frietkleur. De smaak na koken was net niet goed te noemen. Het optreden van (lak)schurft was beperkt.

Tijdens het vergelijken van de rassen met de referenties wordt er steeds rekening gehouden met de locaties waar de rassen aanlagen. Een nieuw ras dat op 4 locaties werd geplant zal dus enkel vergeleken worden met de resultaten van de referentie(s) van dezelfde 4 locaties. In de tabellen wordt Fontane als referentie gebruikt voor de late frietrassen. In de tekst wordt verwezen naar Innovator voor rassen die tot hetzelfde segment behoren als Innovator. Hieronder worden frietrassen in de top 10 besproken, die op 2 locaties werden aangelegd.

Op vier locaties werden proeven aangelegd met nieuwe frietrassen.
Op vier locaties werden proeven aangelegd met nieuwe frietrassen. - F oto: TD

Bintje

Het areaal van Bintje blijft dalen, maar het aantal telers die dit ras telen is niet onbelangrijk in Vlaanderen. Daarom werd Bintje nog steeds in de top10-rassen opgenomen. In tegenstelling tot de nieuwe variëteiten bevat Bintje geen enkele resistentie tegen aardappelcystenaaltjes. De opkomst van dit ras ging zoals steeds heel vlot.

De netto-opbrengst (+35mm) van Bintje bleef op de 2 proeflocaties 28% hangen onder die van Fontane. Hiermee scoort het ras de op één na laagste opbrengst van de tien rassen in proef. Ook zijn sortering bleef fijn, met slechts 61% in de sortering +50mm. Dit komt onder andere door zijn hoge knolaantal per struik. Vandaar ook dat Bintje op 40 cm wordt geplant in de rij (grote potermaat).

Bintje had in 2019 te lijden onder doorwas. Hierdoor bleef zijn onderwatergewicht steken op slechts 353 g/5kg met 16% drijvers (dichtheid 1,06 kg/l). Zoals gekend is Bintje nogal gevoelig voor stootblauw. Zijn frietkleur was nog net goed te noemen. Suikertoppen (ten gevolge van eindglazigheid) werden niet teruggevonden. Zijn smaak na koken was op beide locaties goed te noemen. Bintje bleek ook in 2019 opnieuw gevoelig te zijn voor gewone schurft.

Challenger

Het areaal van Challenger ligt dicht in de buurt van Bintje. Challenger zit hiermee in de top 5 van meest geteelde rassen. Net zoals Bintje vormt Challenger veel knollen per struik en wordt dus een plantafstand van 40 cm geadviseerd voor de potermaat 35/50mm. Let op: Challenger heeft geen resistenties tegen aardappelcystenaaltjes. Kenmerkend blijft zijn (zeer) onregelmatige opkomst.

Desondanks haalde Challenger (zoals gewoonlijk) eenzelfde opbrengst als Fontane. In 2019 bleef zijn sortering wel relatief fijn, met slechts 72% in de s ortering +50mm. Door zijn hoger knolaantal (net iets minder dan Bintje) is dit eigenlijk wel te verwachten. Challenger kent wel een mooie knollengte, wat postief is voor de verwerking.

Op beide locaties haalde Challenger een mooi onderwatergewicht, met een gemiddelde van 402 g/5kg met weinig drijvers. Zijn blauwgevoeligheid lag met een index van 90 eerder aan de lage kant (in tegenstelling tot 2018). Zijn frietkleur was op de 2 proefplaatsen (zeer) goed. Zijn smaak na koken (score 6,3) was vergelijkbaar met deze van Fontane en iets beter dan deze van Bintje. Na oogst werd op de schil nauwelijks iets van schurft (gewone, lak, diep) gevonden.

Daisy

Daisy is een middenlaat ras van Franse oorsprong dat bekend is voor zijn grofte. Zijn opkomst verliep zonder problemen. Op de 2 locaties bleef zijn netto-opbrengst wel lager in vergelijking met Fontane. Gemiddeld werd een minopbrengst van maar liefst 23% gevonden (-5% in 2018 en -15% in 2017). Zijn sortering was wel iets grover dan deze van Fontane. Zijn knollen hadden een mooie lengte.

Daisy haalde zoals gewoonlijk een hoger onderwatergewicht van gemiddeld 413 g/5kg zonder drijvers. Door zijn hoog % droge stof lag ook zijn blauwgevoeligheid zeer hoog, met de op één na hoogste index (181) van alle rassen. Zijn frietindex was dezelfde als van Bintje en kan dus nog net goed genoemd worden. Daisy is een typisch frietras en dus niet geschikt om te koken (score net voldoende) met een grote gevoeligheid voor grauwverkleuring na koken. Op beide proefvelden vertoonden de knollen van Daisy heel wat gewone schurft, als ook wat lakschurft en diepschurft.

Dit alles bevestigt de resultaten van de voorbije 2 jaar.

Felsina

Felsina werd de voorbije jaren niet opgenomen in deze proeven met top10-frietrassen. Felsina is geen echt bewaarras en wordt vooral onmiddellijk van het veld weg geleverd. Omwille van zijn belang voor de Vlaamse telers, werd dit eerder vroegrijpe ras toch meegenomen in 2019.

Aangezien dit ras een minder lang groeiseizoen kent, is het niet te verwonderen dat zijn opbrengst lager blijft in vergelijking met Fontane. In 2019 bleef zijn opbrengst +35 mm (netto) 21% onder deze van de referentie. Er werd wel aanzienlijk wat tarra teruggevonden in Tongeren (vooral groene knollen). Felsina haalde wel een hogere opbrengst in vergelijking met Bintje. 74% van zijn opbrengst behoorde tot de grove sortering, wat een gemiddele score was in vergelijking met de andere rassen in proef.

Ook zijn onderwatergewicht haalde een gemiddelde score van 397 g/5kg zonder drijvers. Daartegenover stond een iets hogere blauwgevoeligheidsindex dan gemiddeld. Op vlak van de frietkwaliteit deed Felsina het wel opmerkelijk slecht. Ook zijn smaak na koken viel tegen, met een onvoldoende score en nogal melige schijfjes ondanks een niet opmerkelijk hoog onderwatergewicht.

Fontane

Op de 2 locaties met top 10-frietrassen lag de gemiddelde opbrengst van Fontane heel wat hoger in vergelijking met de 4 locaties met nieuwe frietrassen. In Poperinge en Tongeren lag de opbrengst gemiddelde op 69,9 ton/ha of na aftrek voor spuitsporen en kopakkers komt zijn opbrengst op 55,9 ton/ha. De rassen Challenger, Markies en Royal haalden eenzelfde of hogere opbrengst dan deze referentie. 82% van de opbrengst van Fontane zat in de grove sortering +50mm, wat een hoger cijfer is dan het gemiddelde over de top10-rassen heen.

Zijn onderwatergewicht kwam gemiddeld op 420 g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid lag op een lage index van 80. In de meeste jaren zien we dat Fontane niet zo blauwgevoelig is als Bintje. Typisch zijn de kortere (= rondere) knollen in vergelijking met de andere frietrassen. Ook op deze 2 proefplaatsen was de frietkwaliteit van Fontane uitstekend. Ondanks zijn grote meligheid (veel droge stof) was zijn smaak na koken toch goed. Fontane had geen last van schurft.

Innovator

Innovator behoort tot de top 5 frietrassen op vlak van areaal in Vlaanderen. Belangrijk is zijn resistentie tegen Globodera pallida (pathotype 2 en 3). Innovator kende een zeer vlotte opkomst. Let op voor de zeer grote gevoeligheid voor metribuzin.

In de sortering +35 mm (zonder afval) haalde Innovator 44,1 ton/ha (na aftrek van 20%). Dit betekent een minopbrengst van 21% ten opzichte van Fontane. Met 87% van zijn opbrengst behorende tot de +50mm was Innovator één van de grovere rassen in proef.

Innovator haalde na Bintje het laagste onderwatergewicht, namelijk 382 g/5kg met toch op één locatie 9% drijvers (dichtheid 1,06 g/l). Zijn blauwgevoeligheid bleef eveneens laag. Zijn frietkwaliteit lag op elke locatie op een gemiddelde goede score. Zoals we wel vaker opmerken, varieerde ook in 2019 zijn smaak na koken heel sterk tussen de proefvelden namelijk van zeer slecht naar zeer goed.

Lady Anna

Lady Anna is eveneens een bekend ras in Vlaanderen geworden. Dit ras is een kruising met Fontane als één van de ouders. Lady Anna mag net als Bintje geplant worden op 40 cm in de rij (zelfde potermaat) al vormt Lady Anna duidelijk minder knollen per struik. Belangrijk is zijn resistentie tegen G. rostochiensis (pathotype 1, 2, 3) én G. pallida (pathotype 2). Zoals we wel gewoon zijn bij Lady Anna verloopt de opkomst zeer onregelmatig, maar uiteindelijk kwamen bijna alle struiken goed op.

De opbrengst van dit ras lag lager in vergelijking met Fontane, maar was dezelfde als deze van Bintje. Dit zijn te verwachten cijfers voor Lady Anna. Typisch is ook zijn fijne sortering. Met een knollengte van ruim 12 cm ( knollen uit sortering 50-60 mm) vormde Lady Anna duidelijk de langste knollen. Dit is een zeer gewenste eigenschap voor de verwerkende industrie.

Zijn onderwatergewicht kwam op 392 g/5kg zonder drijvers met een zeer lage blauwgevoeligheidsindex (30). Zijn frietkwaliteit was op beide locaties goed. Zijn smaak na koken was zeer goed op beide locaties en was hiermee duidelijk de beste van alle rassen. Lady Anna kan dus zeker dienen als dubbeldoelras (friet + kook). Zoals gewoonlijk werd weinig schurft na oogst gevonden.

Markies

Typisch voor Markies is zijn laatrijpheid en zijn uitstekende lange bewaring. De opkomst verliep wat trager in vergelijking met de andere rassen, maar door zijn laatrijpheid vormt dit geen nadeel.

Zijn opbrengst +35 mm (zonder uitval) kwam gemiddeld 3% hoger uit in vergelijking met Fontane (5% in 2018). Markies haalde met 89% de grootste grofte van alle rassen. Als we kijken naar de bruto-opbrengst (alle sorteringen én uitval) dan ligt zijn opbrengst relatief gezien nog hoger in vergelijking met Fontane. Er was namelijk nogal wat tarra op het proefveld in Tongeren (zowel misvormde, gekloven als groene knollen.

Zijn onderwatergewicht varieerde wel tussen de 2 proefvelden met respectievelijk 387 en 422 g/5kg telkens zonder drijvers. Markies heeft geen probleem met blauwgevoeligheid. Zijn frietindex ging van goed (2,6) tot 1,6 (uitstekend). Markies is een typisch frietras maar in 2019 werd toch wel een goede smaak na koken geproefd ondanks een hogere meligheid. Er werd wel wat meer gewone schurft op de knollen gezien.

Royal

Kenmerkend voor Royal is zijn grote opbrengst en grofte. Opdat alle knollen de kans krijgen om voldoende uit te groeien tot frietaardappel mag de plantafstand in de rij iets ruimer (38 cm voor pootgoed 35/50mm).

Samen met Markies haalde Royal de hoogste netto-opbrengst (+3% ten opzichte van Fontane). 88% van zijn opbrengst zat in de sortering +50mm wat ook vergelijkbaar was met Markies en grover dan Fontane. Opvallend is ook zijn kortere knollengte of dus de ronde knolvorm (Fontane is nog ronder).

Zijn onderwatergewicht vormt normaalgezien geen enkel probleem en was ook in 2019 voldoende hoog met een gemiddelde van 410 g/5kg. Hiermee haalt Royal niet het hoogste cijfer, maar doet dit wel op vlak van de blauwgevoeligheid. Royal wordt vaak gekenmerkt door een zeer hoge blauwgevoeligheidsindex (248). Royal is een echt frietras met op beide proefplaatsen een zeer goede frietkleur. Zijn smaak na koken was net voldoende / goed. Het probleem was vooral ook zijn extreme meligheid en hij vertoonde ook wel wat meer grauwverkleuring na het koken. Zoals de voorgaande jaren hadden de knollen van Royal veel gewone schurft.

Zorba

Net zoals Felsina, wordt Zorba vooral geleverd van het veld weg en wordt dus weinig in bewaring gelegd. Vandaar ook dat dit ras niet eerder in onze proeven werd opgenomen terwijl dit ras toch geen onbelangrijk areaal inneemt in Vlaanderen. Let op: Zorba heeft geen enkele resistentie tegen aardappelcystenaaltjes. Dit ras kende in 2019 een zeer vlotte opkomst.

Op beide locaties haalde Zorba echter wel de laagste opbrengst met een minopbrengst van maar liefst 41% ten opzichte van Fontane. Zijn sortering bleef ook zeer fijn. Daarnaast kende hij wel een mooie knollengte (vergelijkbaar met Lady Anna). Er werd wel heel wat tarra teruggevonden in Tongeren (zowel misvormde, gekloven als groene knollen.

Zijn onderwatergewicht daarentegen was dan weer de hoogste van alle rassen namelijk 427 g/5kg. Desondanks bleek Zorba nauwelijks blauwgevoelig te zijn. Zijn frietkwaliteit was nog net goed en vergelijkbaar met Bintje. Zijn smaak na koken bleek onvoldoende te zijn met nogal melige aardappelen. Schurft na oogst werd nauwelijks waargenomen.

PATAT2

V. De Blauwer (Inagro),

M. Peumans (PIBO), I. Eeckhout (PCA), P. Vermeulen (VTI)

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken