Bekender zal Bredero blijven voor zijn legendarische lijfspreuk: ‘t kan verkeren. Hoewel ze ruim 400 jaar oud is , is er geen spreuk die zo van toepassing is op de huidige melkveehouderij, bleek op de algemene vergadering van BCZ vorige week. Vorig jaar bevond de melkprijs zich op een uiterst droevig dieptepunt en vorig jaar leek de mogelijkheid op een Brexit nog iets dat wel zou koelen zonder blazen.
Vandaag is de melkprijs gelukkig beter, maar de Brexit is een feit. Dat laatste hangt toch wat als een mogelijke bedreiging over de Belgische zuivelindustrie, die zoals u kan lezen op p. 20 en 21 toch 10 % van al haar export over het Kanaal versast.
De Brexit en de melkprijs zijn (helaas) factoren waar de Belgische melkveehouder weinig of geen vat op heeft. De Belgische melkveehouder moet zien in te spelen op wat de klant, de zuivelverwerker, vraagt.
Het afgelopen jaar is het duidelijk wat die wil: vet. Melkeiwit blijft boven de interventieprijs sukkelen en vet is de absolute trekker van de zuivelmarkt, enigszins tot verbazing van iedereen. In plaats van vreugde, heerst er zenuwachtigheid. In de algemene media wordt de vraag gesteld of Fransen nog wel croissants zullen kunnen eten door een botertekort. Ook de zuivelindustrie is bezorgd: bij een te hoge boterprijs zoeken klanten naar alternatieven, en komen ze later maar moeilijk weer terug.
Moeten boeren dan maar gaan selecteren op koeien die veel vet en weinig eiwit geven? BCZ-bestuurder Debergh wilde lang niet zo ver gaan. “In 2006 wisten we niet waarnaar- toe met boter.” De les van Bredero blijft dus actueel: ook in de toekomst kan het zomaar weer verkeren.
IDC