Startpagina Economie

Zicht op bijenvolken die resistent zijn tegen varroamijt

De grote sterfte onder Europese honingbijen komt vooral door de varroamijt, aldus de Tjeerd Blacquiere, onderzoeker van Wageningen University & Research (WUR). Wageningse onderzoekers begonnen tien jaar terug met natuurlijke selectie, zodat uiteindelijk de meest weerbare bijenvolken overbleven. “We wilden het de natuur zelf laten oplossen, en dat gaat veel sneller dan verwacht”, aldus Blacquiere op de site van de WUR.

Leestijd : 3 min

Wereldwijd hebben veel gewassen dierlijke bestuiving nodig om vruchten en zaden te kunnen voortbrengen. Al jaren is ‘s winters er een hoge sterfte onder gehouden honingbijen, wat bekend staat als colony collapse disorder. Dat komt volgens de Wageninge onderzoeker vooral door de varroamijt, die zich voortplant op de larven en poppen van bijen. De parasiet is overgestapt van de Aziatische honingbij op de westerse honingbij toen westerse imkers honingbijen meenamen naar Azië. De Europese honingbijen bleken slecht bestand tegen de varroamijt.

De bijensterfte wordt geweten aan de varroamijt, maar ook bijvoorbeeld het gebruik van neonicotinoïden - zaadcoatings - en het voorkomen van virussen en een stress veroorzakende sterke verandering in het milieu. Wat Blacquiere betreft is de varroamijt, een uitwendige parasiet, de hoofdoorzaak.

In 1983 dook de varroamijt voor het eerst op in Nederland. Blacquiere merkt op dat eerst vooral chemische en pas later natuurlijke bestrijdingsmiddelen werden ingezet door imkers. Mijten werden relatief snel resistent en bepaalde stoffen hoopten zich op in de bijenwas- en honing. Momenteel zetten imkers vooral oxaalzuur in, waarmee honingbijen twee tot drie keer per jaar behandeld worden. Het zuur is irriterend voor de bijen. Andere methoden zijn de inzet van mierenzuur en thymol - stoffen die in de natuur voorkomen - en de poedersuikerbehandeling. Door het strooien van poedersuiker gaan de bijen zichzelf schoonpoetsen waardoor ook de mijten worden weggepoetst.

Van bestrijding naar resistentie

Wagenings onderzoek richtte zich volgens Blacquiere aanvankelijk vooral op manieren om de honingbij te bestrijden, maar sinds het jaar 2000 veranderde dat door het inzicht dat bepaalde wild levende bijenvolken standhielden tegen de mijt.

In 2008 begonnen Blacquiere en zijn collega’s een experiment met twee grote bijenpopulaties – groepen van twintig tot vijftig volken. Ze stopten helemaal met bestrijding van de varroamijt en wachtten af. Blacquiere: “Toen vielen de volken uit die slecht tegen de mijt konden. De minst gevoelige volken bleven over.” Nu zijn er volgens hem - veel sneller dan verwacht - bijenvolken die resistent zijn tegen de varroamijt. Ze remmen de voortplanting van de mijt. Normaal gezien brengen mijten twee of drie kleine mijtjes voort, maar nu is dat er maar één. Overigens begrijpen wetenschappers nog niet precies hoe dat komt.

De bijen passen nog een andere tactiek toe. Als een bijenlarve gaat verpoppen, gaat zijn cel dicht. Als er een mijt in de cel zit, wordt die mee opgesloten. Resistente bijen kunnen de mijten in de cellen echter ruiken en dus opsporen. Dan openen ze de cel en gooien de jonge nog niet levensvatbare mijten eruit. Ook de bijenpop wordt zo verwijderd.

Er hebben wel wetenschappers gewerkt aan selectieprogramma’s voor varroaresistentie, maar met weinig succes. Het is dus volgens hem beter de natuur het werk te laten doen: de sterksten blijven over. Imkers kunnen het lokaal uitvoeren met hun eigen bijenvolken, aldus Blacquiere, en de eerste Nederlandse imkers gaan dat nu ook doen. Dat imkers zelf aan de slag kunnen gaan, heeft enkele grote voordelen. De genetische diversiteit en de aanpassingen van de volken aan de lokale omstandigheden, blijven behouden.

Het helpt dat geen koningin van elders hoeft te worden gehaald, wat de insleep van parasieten en ziekten zou kunnen betekenen. Voor natuurlijke selectie moet wel worden gewerkt met ten minste twintig volken. Veel imkers zullen dus met een andere imker in de omgeving moeten samenwerken. De selectie zal moeten blijven plaatsvinden, omdat ook de mijten zich zullen ontwikkelen.

JCB

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken