Startpagina Onderwijs

Agro-ecologie krijgt plaats in leerplannen

De belangstelling voor biolandbouw neemt al jaren internationaal toe en de roep om bio-opleidingen klinkt steeds luider. In Vlaanderen biedt enkel Landwijzer een naschools leertraject biolandlandbouw aan, dat zich naar volwassenen richt, maar in het onderwijs komt bio of agro-ecologie nagenoeg niet aan bod. “Daar komt verandering in”, verzekert Geert Van Bever van het Katholiek Onderwijs in Vlaanderen.

Leestijd : 6 min

N iets waarover de laatste jaren zoveel over wordt gediscussieerd als biolandbouw. Hoewel sommigen er twijfels bij hebben, zien heel wat mensen heil in deze relatief nieuwe vorm van landbewerking en veehouderij. Om de biologische landbouw in Vlaanderen te doen ontwikkelen kon een strategisch plan hieromtrent niet uitblijven.

Op 7 februari 2013 ondertekenden minister-president Kris Peeters en vertegenwoordigers van het Algemeen Boerensyndicaat, Boerenbond, Bioforum en VLAM dit betekenisvolle plan, dat tegen eind 2017 ten uitvoer gebracht moet worden: bio moet de landbouw verduurzamen en dus moet de biologische productie groeien in een liefst evenwichtige markt. Ook Fevia Vlaanderen en Comeos Vlaanderen schaarden zich achter dit plan.. Ter uitvoering van dit plan subsidieert de Vlaamse overheid een belangrijk deel van onderstaande bioprojecten en organisaties.

Het had zijn effect niet gemist. In 2015 steeg het bioareaal 53 % in vergelijking met 2008, met een jaarlijkse stijging van het aantal biobedrijven van zo’n 7 %. Eind 2015 tikte het aantal biologische bedrijven af op 370, terwijl er dat in 2008 slechts 230 waren. 120 van die biologische bedrijven zijn veehouderijen.

Op dit moment is de Vlaamse overheid bezig met de voorbereiding van een nieuw Strategisch Plan, dat de uitbouw van de Vlaamse biolandbouw de komende jaren verder moet ondersteunen.

Agro-ecologie en biolandbouw

In het algemeen houdt agro-ecologie in dat het volledige voedselproductiesysteem bekeken wordt vanuit ecologisch, economisch, sociaal en politiek perspectief. Alle aspecten in de maatschappij worden mee in acht genomen. Landbouw moet hierin een plaats krijgen in de natuurlijke omgeving. Agro-ecologie is een inspiratiebron voor landbouw- en voedingssystemen, waarvan er één heel sterk is uitgebouwd, nl. de biologische landbouw.

Bij biologische landbouw wordt de landbouwer beschouwd als een ‘beheerder’ van zijn bedrijf: iemand die niet alleen denkt in functie van productie en rendabiliteit, maar ook biodiversiteit, het behoud van natuurlijke hulpbronnen, dierenwelzijn, enz. betrekt in zijn beleid. Men streeft met andere woorden naar duurzame landbouw. Preventieve maatregelen die de landbouwer kan nemen zijn het zaaien van resistente rassen en streven naar gezonde planten en dieren die minder snel ziek worden.

Kennisuitwisseling cruciaal

Landbouwers die beslissen om a an biolandbouw te doen kunnen nu al terecht bij verschillende instellingen en organisaties om informatie te verzamelen. Het project Bio Zoekt Boer (een initiatief van Boerenbond en BioForum) informeert gangbare boeren en land- en tuinbouwscholen over de mogelijkheden rond omschakeling naar bio. Dankzij de Vlaamse subsidies voor bio-advies kunnen landbouwers vervolgens beroep doen op bedrijfsspecifieke voorlichting. Het Netwerk Onderzoek Biologsiche Landbouw en voeding (NOBL), het Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting voor de biologische teelt vzw (CCBT) en de Biobedrijfsnetwerken (BBN) van Bioforum zijn drie netwerken die opgericht zijn om het onderzoek omtrent biologische landbouw af te stemmen op de noden van de sector en kennis uit te wisselen naar degene die het nodig hebben.

Starters kunnen terecht bij vormingscentrum Landwijzer voor een tweejarige opleiding tot bioboer. Kennisuitwisselen op niveau van de volwassen landbouwer bestaat dus reeds. Uit de tellingen van het aantal deelnemers aan cursussen bij Landwijzer vzw en contactopnames bij Bio blijkt dat de belangstelling niet afneemt. Vergeleken met 2008, telde Landwijzer het dubbele van het aantal inschrijvingen en afgestudeerden.

Netwerkdagen met succes

Biolandbouw zou meer in het klassieke onderwijs aan bod moeten komen. De eerste netwerkdag rond agro-ecologie en biolandbouw voor personeel uit het secundair land- en tuinbouwonderwijs ging door op 7 oktober 2016. De studiedag, die georganiseerd werd in West-Vlaanderen, kende een opkomst van meer dan 50 man en werd een succes. Er was merkbaar vraag naar de opstart van een netwerk rond duurzame thema’s.

Op 17 maart dit jaar ging de tweede netwerkdag door in Herentals. Nu kregen de deelnemers, opnieuw personeel uit het secundair land- en tuinbouwonderwijs, de kans om het gemengd bedrijf De Kijfelaar te bezoeken. Alle aspecten van het bedrijf zijn daar met elkaar gelinkt en vormen zo een gesloten bedrijfskringloop. Dat gaf stof tot nadenken: leerkrachten kregen de kans om te brainstormen over hoe ze een les agro-ecologie konden inrichten.

Implementeren in secundair onderwijs

Het doel is uiteindelijk dat agro-ecologie en biolandbouw in het algemeen landbouwonderwijs uitgebreider geïmplementeerd wordt. De competenties voor agro-ecologie kunnen echter ook in gangbare landbouw gehanteerd worden. Verschillende scholen doen al moeite om biolandbouw in het leerplan te implementeren, door bijvoorbeeld een serre of terrein in te richten voor biologische teelt. “Dit gaat dan meer over het aanraken van het topic en niet door er zich volledig in te verdiepen. Er is jammer genoeg nog veel weerstand tegen biolandbouw en dat voelen de leerkrachten ook. Het wordt nog te vaak beschouwd als ‘geitenwollensokken’”, vertelt Geert.

“We hebben nu een werkgroep opgericht die pleit voor een integratie van de belangrijkste principes van agro-ecologie, zodat leerlingen hiermee reeds vertrouwd zijn .

Geert Van Bever van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
Geert Van Bever van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Netwerken vormen

Dit jaar wordt afgetast wat kan, en welke interesse er is voor biolandbouw in het onderwijs. Daarom werden ook de netwerkdagen georganiseerd. Uiteindelijk streven we naar een zelfdragend netwerk van mensen die geïnteresseerd zijn in biologische landbouw, die samenkomen om thema’s te bespreken en problemen aan te pakken. Dat netwerk zal dan vooral bestaan uit leraars. Het initiatief voor het vormen van die netwerken moet wel uit het onderwijs zelf komen. Met de netwerkdagen boden we de gelegenheid om na te denken over het oprichten van zo’n netwerk.”

In het netwerk wordt informatie voorzien rond bio-adviessystemen, biologische praktijken,... maar wordt ook besproken welke info nodig is en waar ze naartoe kunnen met bepaalde vragen. Kennis en ervaringen over diverse (bio-)thema’s kunnen er onderling besproken worden. Initiatieven die ontstaan uit dat netwerk kunnen van bovenhand ondersteund worden.

Allereerst zal het landbouwonderwijs erin betrokken worden, omdat van hen wordt verondersteld er iets mee te doen. Op langere termijn denkt men ook het niet-landbouwonderwijs erbij te betrekken: zij zijn de potentiële consumenten die weet moeten hebben over biologische landbouw.

De leerkracht als coach

Uitbreiding van het landbouwonderwijs met biolandbouw, klinkt mooi maar vergt bepaalde vaardigheden van de leerkracht. Op didactisch vlak moet een soort van ‘meerrichtingsverkeer’ gestimuleerd worden. Hiermee wordt bijvoorbeeld bedoeld dat ook de leerlingen onderling van elkaar kunnen leren. De leerkracht moet de tijd krijgen om naar de leerlingen te luisteren. In plaats van expert in zijn vak, zou de leerkracht eerder een coachende rol moeten opnemen. Ook in andere onderwijsthema’s zou het ‘meerrichtingsverkeer’ moeten horen.

Daarnaast is in biologisch gericht landbouwonderwijs ervaringsgericht leren een must. Meer praktijk en stage houdt in dat de leerkracht ook sterk organisatorische vaardigheden heeft of moet ontwikkelen en kan samenwerken.

Last but not least moeten ze zelf open staan voor verandering en dus voor alternatieven zoals biolandbouw.

Een leerkracht met een open geest heeft de kracht om de leerlingen te motiveren en een open houding te laten aannemen tegenover alternatieven.

Leerling als leerkracht

Evident is dat de leerling de principes rond agro-ecologie onder de knie moeten hebben. Kennis over bodem, plant, dier, mens en milieu zijn evident, maar zeker de interacties ertussen, het systeemdenken, bepalen het denken over duurzaamheid. Na het secundaire onderwijs wordt van de leerling ook verwacht verschillende competenties te hebben, zoals kunnen samenwerken, respect tonen, ondernemerschap durven aan te gaan, enz.

Wat echter het belangrijkste is in het ‘agro-ecologisch’ onderwijs is de stem van de leerling zelf, hoewel dat ook zo is voor andere vormen van onderwijs. Die moet de kans krijgen om zelf iets uit te leggen, zowel in de klas, als tijdens praktijk en in stagebedrijven. Netwerken krijgt dus een belangrijke plaats in het onderwijs. Dit maakt de leerling eigenaar van zijn eigen leerproces en dus een ‘leerkracht voor zichzelf’. Ze kweken als het ware een open geest aan, wat niet alleen nuttig is in een job maar ook kan tellen als levensvisie.

MV

Lees ook in Onderwijs

Meer artikelen bekijken