Startpagina Varkens

Robert van Buuren: ‘Combinatie boer en slager bevalt goed’

Robert van Buuren uit het Nederlandse Horssen werkte in zijn puberteit al bij een slachterij en uitbenerij en hij slacht nog steeds zijn eigen vee. Inmiddels is hij varkens- en vleesveehouder. Robert werkte jarenlang bij mengvoerbedrijf Quartes en zijn voer komt daar nog steeds vandaan. Eenmaal per maand op een vrijdagochtend rijdt hij naar Ciney om magere Belgische witblauwe runderen te kopen.

Leestijd : 7 min

Robert van Buuren woont op een bijzondere plaats in het Land van Maas en Waal. Hij heeft een kloosterboerderij die gebouwd is op een terp in het landschap waar in de voorbije jaren een belangrijk klooster stond. Het fungeerde onder meer als tussenstop voor mensen die van het Bisdom Utrecht naar het Bisdom Den Bosch reisden. Vandaar ook dat zijn boerderij officieel Kloosterboerderij van Buurenheet.

De opa van Robert had een gangbaar varkensbedrijf in Beesd in de Betuwe. “Die had echter veel kinderen. Ze zijn dus gestopt met het bedrijf omdat het te moeilijk was om te verdelen. In mij zit echter echt het ondernemersbloed en liefde voor dieren, dus ik wilde op den duur toch weer koeien en varkens houden”, vertelt Robert.

Studiejaar in Alaska

Voor het echter zo ver was dat hij een eigen boerderij begon, zwierven Robert en zijn vrouw Mirjam de hele wereld over. Tussen 1997 en 2004 studeerde hij aan de Wageningen Universiteit, studierichting Veevoeding. Voor zijn studie verbleef hij een jaar in Alaska tussen de Inuïts. “Ik had daar echt een supertijd.”

Omdat hij in zijn studietijd in een uitbenerij werkte, besloot hij na zijn studie om in een slachthuis te gaan werken. Na deze baan als slager werkte hij 8 jaar lang bij vleesveehouder Ad Lam uit Horssen. “Ook omdat ik meer kennis wilde vergaren wat betreft levende have.” Via de vleesveehouder belandde hij bij mengvoerbedrijf Quartes (inmiddels Agrifirm-Quartes) in Deinze. “Dat was ook een goede tijd, Belgen zijn fijn om mee samen te werken. En ik voer nog steeds van dit bedrijf.” Na de baan bij Quartes werkte hij als nutritionist bij Beuker Vochtrijke Diervoeders. Na de overname van dat bedrijf door Duynie werd dit Duynie Beuker, een onderdeel van Royal Cosun. Daar werd hij eerst manager van de nutritionele afdeling en later internationaal consulent veevoeding. “In die functie reis ik dus de hele wereld rond om advies te geven over veevoer. Dit doe ik momenteel gemiddeld nog 2 dagen per week naast mijn eigen bedrijf.”

Robert werkte mengvoerbedrijf Quartes (inmiddels Agrifirm-Quartes) in Deinze. “Dat was ook een goede tijd. Belgen zijn fijn om mee samen te werken. En ik voer nog steeds van dit bedrijf.”
Robert werkte mengvoerbedrijf Quartes (inmiddels Agrifirm-Quartes) in Deinze. “Dat was ook een goede tijd. Belgen zijn fijn om mee samen te werken. En ik voer nog steeds van dit bedrijf.” - Foto: DvD

Vleesvee in de carport

Tot 2011 woonde hij tijdens al die functies gewoon in een vrijstaand huis in Horssen. Wel had hij al een halve bunder grond aan huis. Omdat hij zelf wel eens vee wilde mesten, besloot hij om naar België te rijden. Hij kocht er 2 Belgische witblauwen. Robert zegt lachend: “Die heb ik gewoon in mijn tot stal verbouwde carport gezet. Met behulp van kunstmatige inseminatie (KI) ben ik met deze 2 vaarzen beginnen fokken.” Zo breidde hij langzaam uit tot hij in 2016 6 Belgische witblauwen had. Maar daar bleef het niet bij. In 2016 kwam hij als veevoeradviseur bij een vleesveehouder in Wijk bij Duurstede om advies te geven en die had varkens liggen van het ras Nederlands Landvarken, een beschermde diersoort. Robert: “Ik zei tegen die boer: als je een gelt over hebt, dan wil ik die wel om mee te kunnen fokken.”

Hij kreeg van die boer in 2016 een gelt en insemineerde die met een Duroc-beer. Ook hier doet de varkensboer de KI zelf. Robert: “Ik gebruik Duroc om het sterke beendergestel en de goede vleeskwaliteit.” Met al dat vee aan huis werd het steeds krapper in de carport, dus besloten Robert en zijn vrouw naar een boerderij met grond te zoeken. Hij zocht onder meer in Duitsland, Frankrijk en ook veel in Zeeuws-Vlaanderen (schoonfamilie komt uit Zeeland) naar een geschikte locatie. Robert: “Het viel echter niet mee om die te vinden. Na uiteindelijk 2 jaar vonden wij via de website Funda toch nog deze perfecte locatie in het Land van Maas en Waal. Wat erg fijn aan deze locatie is, is dat er maar liefst 25 ha grond bij zit als huiskavel. Ik wilde per se een boerderij op een heuvel of terp, dat hebben varkenshouders in Engeland met buitenvarkens namelijk ook. Zodoende liggen de varkens ook altijd droog op het stro in hun shelters bij nat weer.” De inmiddels 8 stuks Belgische witblauwe runderen en 4 varkens, waarvan één zeug, kregen een plaats in de stallen op de nieuwe locatie in Horssen.

Inmiddels 150 buitenvarkens

In 2018 saneerde de familie Van Buuren de stallen. De ligboxenstal werd omgebouwd tot hellingstal voor het vleesvee. Een oude varkensstal voor 200 vleesvarkens werd gesloopt en er werd 2700 m2 asbestdak verwijderd. Momenteel heeft de Horssense boer 60 stuks Belgische witblauw en 150 buitenvarkens. Ieder varken heeft maar liefst 100 m2 tot zijn beschikking. Ze lopen allemaal buiten op in totaal 1,5 ha weiland.

Momenteel heeft de Horssense boer 150 stuks buitenvarkens. Ieder varken heeft maar liefst 100 m2 tot zijn beschikking.
Momenteel heeft de Horssense boer 150 stuks buitenvarkens. Ieder varken heeft maar liefst 100 m2 tot zijn beschikking. - Foto: DvD

Robert past wisselbeweiding toe, zodat ze iedere keer een vers stukje weiland hebben. En in verband met de wormbesmettingsdruk wil hij over een paar jaar van een stuk weiland, waar nu de Belgische witblauwen lopen, weer 1,5 ha varkensweide maken. Robert: “Zodra we hier begonnen, heb ik in Engeland grote Romny-shelters gekocht van het bedrijf Booth. Die kostten zo’n 1000 euro per stuk en werden bezorgd als bouwpakket. Ze bevallen uitermate goed.” De varkensboer is niet voor halve maatregelen, zo koopt hij ook zijn stro in Engeland. Zo loopt hij niet het risico dat er kiemen van Afrikaanse varkenspest in het stro zitten.

Eigen uitbenerij

Alle dieren van de boer worden geslacht in Druten en de karkassen komen dan weer terug in de koelcel op de boerderij. Sinds maart vorig jaar heeft de familie Van Buuren een eigen uitbenerij op de boerderij. Robert: “Dat geeft ons de mogelijkheid om nog meer te laten zien wat we doen, om maatwerk te leveren en transparantie te bieden.”

Alle dieren worden geslacht in Druten. De karkassen komen dan weer terug naar de koelcel op de boerderij. Sinds maart vorig jaar heeft de familie Van Buuren een eigen uitbenerij op de boerderij.
Alle dieren worden geslacht in Druten. De karkassen komen dan weer terug naar de koelcel op de boerderij. Sinds maart vorig jaar heeft de familie Van Buuren een eigen uitbenerij op de boerderij. - Foto: DvD

Op het moment dat ze in Horssen zelf woonden, verkocht de familie aan huis al één vleeskoe per jaar als vleespakket en 2 vleesvarkens. Inmiddels is dat al één vleeskoe per 14 dagen en 2 vleesvarkens per week. Het geslacht gewicht van de vleeskoeien ligt tussen de 500 en 550 kg en van de vleesvarkens tussen de 140 en 150 kg. Robert: “En uiteraard doe ik alles zelf. Ik heb ook geleerd hoe ik alle soorten moet uitsnijden en verder bewerken.”

Vee aankopen in Ciney

De inkoop van de Belgische witblauwe runderen doet Robert ook zelf. “Eenmaal per maand, op een vrijdagochtend, rijd ik naar Ciney in de Belgische Ardennen om magere Belgische Witblauwen te kopen. Ik krijg namelijk niet voldoende vleesvee aangefokt om aan de vraag te kunnen voldoen.” Dat komt ook omdat hij inmiddels aan 3 slagerijen in de Betuwe (Nederlandse rivierengebied) vleeskoeienkarkassen levert. Robert zegt lachend: “En zo is het cirkeltje rond natuurlijk. Ik profiteer nu van alle kennis en ervaring die ik in al die jaren opgedaan heb.”

Eenmaal per maand rijdt Van Buuren naar Ciney, in de Belgische Ardennen, om magere Belgische witblauwen te kopen.
Eenmaal per maand rijdt Van Buuren naar Ciney, in de Belgische Ardennen, om magere Belgische witblauwen te kopen. - Foto: DvD

Al halen ze de magere Belgische witblauwen in Ciney, de familie Van Buuren wil alles zo lokaal mogelijk houden. Robert: “Mijn standpunt is: produceer en consumeer lokaal, maar de klimaatdoelstellingen moet je als landen mondiaal regelen. Dat kun je niet regionaal of nationaal regelen.” De Horssense boer is voor Duynie natuurlijk de hele wereld over gereisd en heeft veel gezien. “In Oost-Europa gebruiken ze middelen die hier in het Westen al decennialang verboden zijn. En gier uitrijden met de gierton met een zogeheten ketsplaats, is in Nederland ook allang verboden. Ik vind wel dat we als Benelux niet moeten proberen om als postzegel op de wereldkaart de wereld te redden.”

Varkens in Nood

Bij de familie Van Buuren zijn dierwelzijn en duurzaamheid vanzelfsprekend. Ze zijn er trots op dat ze dit jaar voor het tweede achtereenvolgende jaar ‘Vijfsterren Varkensboer’ zijn en gecertificeerd zijn voor het Boert Bewust-programma. Vijfsterren Varkensboer is een prijs van de dierenwelzijnsorganisatie Varkens in Nood. Robert: “Als wij deze prijs volgend jaar niet winnen, dan is dat absoluut geen probleem hoor. En ik ga mij ook niet aansluiten bij een of andere organisatie, want dat vinden Mirjam en ik niets. Hier vlakbij zit een gangbaar varkensbedrijf met 13.000 vleesvarkens en één met 30.000 vleesvarkens en die zijn ook heel duurzaam en milieuvriendelijk bezig. Zij richtten zich vooral daarop, wij vooral op dierenwelzijn. Dat is het enige verschil. En wij zorgen voor de gehele varkenssector in Nederland en Europa voor een goed imago voor de sector en dat is zeker belangrijk in de huidige maatschappij.”

Wat de toekomst betreft, gaat hij de komende tijd onder meer zijn akkers verbeteren. Zo gaat hij dit jaar nog zijn akkerland kilveren en op akkers leggen. Hij maakt daarbij ruggen van 24 m breed met daartussen voren, waardoor bij stortbuien het water snel afgevoerd kan worden. Op de kopakkers aan beide uiteinden van iedere voor komen pvc-buizen van 125 mm, waardoor het water snel van het land afgevoerd wordt in de sloot. Robert: “De reden dat ik deze methode ga toepassen is omdat je op kleigronden vrijwel niet kunt draineren. Op deze akkers ga ik gras, maïs of tarwe telen.” Hij past ook vruchtwisseling toe. Zo stond er op de akker vlakbij waar de varkens lopen eerst koolzaad en momenteel wintertarwe. “Ik merk wel dat ik meer veehouder en slager ben dan akkerbouwer”, aldus Robert. “Ik koop mijn snijmaïs dus van een akkerbouwer hier in de buurt. En die kan mijn stalmest weer gebruiken.”

Naar 250 buitenvarkens

De familie Van Buuren heeft niet de intentie om heel groot te worden. Het streven is om de komende jaren rustig te groeien naar 250 stuks buitenvarkens. Robert: “En dan zo’n 5 varkens te slachten en te verwerken per week. Met het vleesvee zitten we met 60 stuks al aardig op niveau, iets groeien kan nog wel.” Speciaal voor het fokvee gaat de familie er dit jaar een stal bijbouwen van 300 m2. Zodoende kunnen ze het vleesvee dat ze aankopen in de huidige vleesveestal huisvesten (die lopen nu buiten). Robert wil het fokvee ook liever van het vleesvee gescheiden houden om eventuele dierziekteoverdracht zo veel mogelijk uit te sluiten. Hij is ook heel stipt met entingen. Al het vee dat op het bedrijf arriveert, wordt nog diezelfde dag geschoren, geënt tegen IBR en behandeld tegen schurft en wormen. “Daar zitten we superstrak op en ik moet zeggen: dat bevalt enorm goed.”

Dick van Doorn

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken