Startpagina Bieten

Voederbieten: nuttig in de rotatie, mits goede rassenkeuze

De voederbiet is helemaal terug van weggeweest. Aan de areaalstijging is te zien dat de landbouwer steeds meer de voederbiet kiest in zijn rotatie. “Met reden, de voederbiet is een waardige teelt. Zeker in de Antwerpse Kempen, waar nog veel monocultuur maïs staat, is de voederbiet welkom”, vertelt Gert Van de Ven, onderzoeker aan de Hooibeekhoeve. Een goede rassenkeuze is cruciaal, en daarom werden rassenproeven aangelegd.

Leestijd : 6 min

O m de voederbiet in de kijker te zetten, organiseerden de Hooibeekhoeve, Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB) en FABulous Farmers een demonstratie voederbieten in Scherpenheuvel-Zichem. De demonstratie gebeurde in het kader van 2 projecten. Het eerste project is een project van FABulous Farmers dat focust op functionele agrobiodiversiteit. “In dit project wordt gekeken naar de mogelijkheden om biodiversiteit te stimuleren, maar met nut voor landbouwers. Zo bestaan er maatregelen om het bodemleven te verbeteren. Door voederbieten in de rotatie op te nemen kan dat bijvoorbeeld”, legt Katrien Geudens, onderzoeker aan de Hooibeekhoeve, uit.

Het tweede project betreft IPM Akkerbouw. Geudens geeft aan dat kalenderspuiten niet altijd is aangewezen. “Om te behandelen is het beter om te richten op waarnemingen, en om dan de behandelingen hierop af te stemmen. Dit is bij voederbieten van belang omdat er wel wat middelen wegvallen”, vertelt ze.

De voederbiet: een biet met voordelen

De aandacht voor de voederbiet is op zijn plaats, want de voederbiet wordt steeds populairder bij de landbouwer. “We zagen de laatste jaren een enorme stijging in het areaal. Momenteel ligt er zo’n 4.000 ha aan”, vertelt Gert Van de Ven, onderzoeker aan de Hooibeekhoeve. Dit komt volgens hem door de verplichting van de derde teelt vanwege het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), maar hij gelooft bovendien in de waarde van de teelt. “In de Antwerpse Kempen is er nog sprake van veel monocultuur, bijvoorbeeld in maïs. Daar is de voederbiet heel erg welkom.”

Gert Van de Ven, onderzoeker aan de Hooibeekhoeve, gelooft in de waarde  van de voederbietenteelt.
Gert Van de Ven, onderzoeker aan de Hooibeekhoeve, gelooft in de waarde van de voederbietenteelt. - Foto: MV

Hij geeft aan dat het onderzoek in 2017 naar de voederbiet terug werd opgepakt door de Hooibeekhoeve. “We merkten dat de maïs door de veranderde klimaatomstandigheden het vaak liet afweten, op verschillende vlakken. De kolf was niet goed, het drogestofgehalte viel tegen,… Dat was niet het geval bij de voederbiet, die is iets klimaatrobuuster dan maïs”, geeft hij de voordelen mee. Van alle voedergewassen behaalde de voederbiet bovendien de hoogste VEM, en was het smakelijk voor de koe.

Nog enkele uitdagingen

Desalniettemin geeft Van de Ven wel mee dat er, naast de vele voordelen, nog enkele knelpunten zijn. Zo is zowel de teelt als het (vers) vervoederen arbeidsintensief, en is het niet altijd mogelijk om vers te vervoederen. Inkuilen is wel mogelijk om het jaar rond te kunnen vervoederen.

Een ander nadeel is het wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen. Zo viel Gaucho weg bij gebruik in zaaizaad, waardoor men naar alternatieven moet zoeken voor de luisbestrijding. Wat betreft schimmelziekten zijn er al wel verschillende rhizoctoniatolerante en rhizomanietolerante rassen op de markt aanwezig. “Rassenkeuze is heel belangrijk om die ziekten te voorkomen, zeker omdat raaigras en maïs waardplanten zijn van rhizoctonia en omdat dit zo gemakkelijk in het veld blijft”, aldus Van de Ven.

Toch geven voederbieten de uitgelezen kans op een derde teelt met hoge opbrengst. Voederbieten kunnen bovendien een grote meerwaarde zijn voor je bodem, indien je in de juiste omstandigheden rooit. Het juiste ras moet gekozen worden, en de laatste jaren zijn er ook meer op de markt gekomen. In Scherpenheuvel-Zichem werd alvast een rassenproef aangelegd, met 15 rassen. Deze werden op 26 april gezaaid en kregen de nodige bespuitingen. Het betreft rassen die tolerant zijn tegen rhizotonia en rassen die niet tolerant zijn tegen rhizoctonia. “Een belangrijke opmerking hierbij is dat het niet gaat om resistente rassen. Een tolerant ras kan dus nog wel ziek worden”, nuanceert Van de Ven.

Rassen met benaming

Echte voederbietrassen

In proef lagen 13 ‘echte’ voederbiet-rassen aan, wat betekent dat het drogestofgehalte de grens van 20% niet bereikt. Op het moment van de demodag waren enkel de verse opbrengsten en waarnemingen van 3 geoogste herhalingen bekend. Later wordt ook nog de 4e herhalingen geoogst en worden de definitieve resultaten bekendgemaakt.

Limagrain. Rialto (Limagrain) wordt bekeken als de referentie en is rhizoctoniatolerant. Het ras kende de laagste aantasting in de proef. Rialto bleek wel gevoelig voor witziekte. “We merken een iets lagere productie in vergelijking met de nieuwere rassen, maar het blijft een vrij zekere biet, naast gras en maïs”, geeft Van de Ven mee. Het drogestofgehalte bedraagt 15-16%. Foribo (Limagrain) is ook een rhizoctoniatolerant ras, en gaf wat meer rotte bieten dan Rialto. “Het is wel een mooi donkerrood ras, en in het algemeen is het een vrij gezond ras.” Het drogestofgehalte is hoger dan dat van Rialto.

DLF. Bangor (DLF) is dan weer een geel-oranje biet. Dit ras viel vorig jaar op door zijn opbrengst. “Op een ander perceel dan dit werd een verse opbrengst bekomen van 170 ton per ha”, vertelt Van de Ven. Het is niet rhizoctoniatolerant, in juli was reeds te merken dat er bieten begonnen weg te vallen. Het drogestofgehalte is vergelijkbaar met Rialto. DM8134 (DLF) beschrijft Van de Ven als een goed ras met een goede productie. Deze is wel rhizoctoniatolerant, en heeft een iets hoger drogestofgehalte. In augustus was er iets meer aantasting van cercospora en witziekte. Delicante (DLF) is dan weer een nieuw ras in proef. In de proef gaf het de hoogste verse opbrengst. Het is een ras met een hoog opbrengstpotentieel. Er is echter nog twijfel over de mate van rhizoctoniatolerantie bij deze witte biet.

Arvesta. Brunium (Arvesta) is een erg bekend voederbietenras. Het is een rhizoctoniatolerant ras. Het tarrapercentage ligt iets hoger en de opbrengst van dit ras was goed. Merveille (Arvesta) is een bekend ras in Frankrijk, maar is in België nieuw. Het zou een hoog opbrengstpotentieel hebben. Bovendien is het niet tolerant tegen rhizoctonia, toch vertoonde dit ras een laag aandeel aan rotte bieten. Cagnotte (Arvesta) is een oranje biet die opvalt door zijn vlotte rooibaarheid. Het is een gezond en over het algemeen goed ras. Merveille en Cagnotte zijn vergelijkbaar met Rialto qua drogestofgehalte.

Limagrain/Luc Pauwels. Caribou (Limagrain/Luc Pauwels) is een rode biet en bleek in de proef goed manueel rooibaar. Ook hier is het drogestofgehalte iets lager. Volgens het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) is het ras gemiddeld tolerant tegen rhizoctonia. Er werden echter meer rotte bieten waargenomen dan verwacht. Ook voor bladziekten is Caribou gevoeliger.

Jorion-Phillips. Van Jorion-Phillips lagen de meeste rassen aan. Coridon is een biet met een opvallende roze kleur. Het ras is niet tolerant tegen rhizoctonia, maar wel tegen rhizomanie. Ook het ras Gitty is rhizomanieolerant, en heeft een gemiddeld drogestofgehalte. De rhizoctoniatolerantie is volgens het ILVO ook gemiddeld. Geronimo heeft opvallende oranje bieten, is rhizomanietolerant en heeft een hoog opbrengstpotentieel in verse opbrengsten. Hoewel Geronimo niet tolerant is tegen rhizoctonia, werden er weinig rotte bieten gezien. Gustea ten slotte is een witte biet die vrij vlot rooibaar was. Deze viel op door zijn gezond gewas in de zomer. Jammer genoeg was er een hoog aandeel rotte bieten.

Voederbieten van het suikerbiettype

Op het proefperceel lagen er 2 rassen aan met een drogestofgehalte dat hoger is dan 20%. Dan gaat het om voederbieten van het suikerbiettype. Dat zijn typisch rassen die wat dieper in de bodem zitten.

Bergman (DLF) is een echte witte biet. Het is een rhizomanietolerant ras, dat goed mee in te kuilen valt. Bergman gaf de voorbije jaren een drogestofgehalte van 22-23%, wat betekent dat het minder lang vers te bewaren is. “Inkuilen is een goed idee om het jaarrond te kunnen vervoederen”, tipt Van de Ven. Pintea (JPS) is eveneens een hoge drogestofbiet. Vers waren het aantal kilo’s minder, maar het kende een mooi tarrapercentage. Verder is het ras tolerant tegen rhizoctonia en tegen Rhizomanie, wat het interessant maakt. Ook het aandeel rotte bieten viel mee.

Lees ook in Bieten

Meer artikelen bekijken