Startpagina Tuin

Hagen van A tot Z

Bij de aanplant van een haag dienen een aantal belangrijke keuzes gemaakt te worden. Kies je voor groenblijvend of bladverliezend? Hoe hoog moet de haag worden? Hoe breed mag ze worden? Zie ik liefst een groene, een gele, een bonte of een roodbruine haag. En bovenal: welke planten doen het goed op mijn bodemtype?

Leestijd : 5 min

M et ons hagenalfabet helpen we u graag op weg bij het maken van de juiste keuzes.Vorige week werden al verschillende termen rond hagen verklaard, van A tot J. Nu is het tweede en laatste deel van het alfabet aan de beurt.

Kleurige haag. Hoewel groene hagen veruit in de meerderheid zijn, kan je ook kiezen voor een kleurige haag. Dit kan zorgen voor meer contrast in de tuin. Hou er wel rekening mee dat bonte en rode hagen vaak trager groeien dan groene planten, wat in het geval van een haag een voordeel is omdat je dan minder moet scheren. Gekleurde hagen zijn gevoeliger voor verbranding en worden dus best tijdens een bewolkte periode geschoren. Op beschaduwde groeiplaatsen hebben bonte hagen de neiging om meer groen te kleuren. Plant ze dus op een plekje in de zon dan komen de kleuren veel beter tot uiting.

Goede roodbruine hagen zijn o.a.: rode beuk (Fagus sylvatica ‘Atropurpurea’) en de rode glansmispel (Photinia fraseri ‘Red Robin’). Voor een gele haag kan terugvallen op talrijke gele coniferen cultivars en de gele liguster (Ligustrum ovalifolium ‘Aureum’) en voor mooie bonte hagen (het groene blad heeft gele, witte of zilveren kleuraccenten) kan je terecht bij de coniferen of de talrijke bonte selecties van de gewone hulst.

Laurierhaag. Prunus laurocerasus en zijn vele cultivars zijn snelgroeiende planten die zeer goed snoei verdragen en dus bij uitstek geschikt zijn voor het vormen van dichte, wintergroene hagen. Het zijn ijzersterke planten die het goed doen in vrijwel elke grondsoort. Paplaurier, zoals we de plant in Vlaanderen noemen, wordt verkocht als pot- of kluitplant en kan dus best aangeplant worden in het vroege najaar of het voorjaar. Snoeien kan jaarrond (bij voorkeur in het groeiseizoen) en dient vanwege de snelle groei best in twee scheerbeurten te gebeuren (in het voorjaar na de eerste groeischeut en na de tweede groeischeut in september). Er zijn heel wat goede selecties op de markt die wat trager groeien, een bont blad hebben, meer geschikt zijn voor een lage haag of die rijkelijk bloeien in het voorjaar.

Mesten // mulchen. Net zoals andere planten hebben haagplanten voldoende voeding (mineralen) nodig om in goede conditie te blijven. Vooral jonge hagen kunnen best wat extra voeding gebruiken om hun definitieve hoogte te bereiken en een mooi gesloten scherm te vormen. Je kan best bemesten in het voorjaar en/of na de eerste snoeibeurt. Ook oudere hagen, die toch jarenlang op dezelfde groeiplek staan, kunnen best wat extra voeding gebruiken om te vermijden dat ze kale plekken krijgen, gebreksverschijnselen gaan vertonen of ziek worden. We willen natuurlijk niet dat ze te fors gaan groeien (extra scheerbeurten!!).

Een jaarlijkse dosis compost of een organische meststof met een laag N-gehalte volstaat om de haag in goede conditie te houden. Regelmatig mulchen (een laagje vers gemaaid gras of verhakselde bladeren) in de loop van het jaar zorgt eveneens voor voldoende voeding en houden de voet van de haag onkruidvrij.

Nieuwkomers in het assortiment. Dankzij de zachtere winters van de afgelopen 20 jaar zien we steeds vaker Mediterrane planten opduiken in de tuin. Ook in het haagplantenassortiment duiken steeds vaker een aantal nieuwelingen op. Portugese laurierkers (Prunus lusitanica) heeft wat smallere, kleinere en fijnere donkergroene bladeren. Bovendien hebben het jonge loof en de jonge steeltjes een bruinrode tint waardoor een haag van deze planten er wat frivoler uitziet dan een gewone paplaurierhaag.

De rode glansmispel (Photinia fraseri ‘Red Robin’) is een bladhoudende heester waarvan de bladeren wel wat op die van de Portugese laurierkers lijken, maar groter en grover zijn. Glansmispels verdragen goed snoei en zijn dus geschikte haagplanten. Bovendien zijn de jonge loten en het jonge blad felrood gekleurd wat betekent dat deze haag na iedere scheerbeurt een rode jas aantrekt. Deze vrij forse groeier groeit op iedere standplaats maar heeft een hekel aan felle wind en te natte gronden.

Photinia fraseri ‘Red Robin’ trekt  na iedere scheerbeurt een felrode jas aan.
Photinia fraseri ‘Red Robin’ trekt na iedere scheerbeurt een felrode jas aan.

Olijfwilg (Elaeagnus ebbingei) heeft glanzende, olijfgroene bladeren met een zilverkleurige onderzijde. Hij groeit in alle bodems als ze maar niet te nat zijn. Hij verdraagt goed wind en is zouttolerant waardoor hij goed toepasbaar is in de kuststreek. Bij toepassing als losse haag kan je hem best scheren in het late voorjaar (mei) dan zal hij in de herfst bloeien met witte bloemen en in het voorjaar opvallend oranjerode bessen dragen.

Ondoordringbare hagen. De oorspronkelijke functie van een haag was het vee binnen en ongewenste gasten buiten de tuin te houden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men oorspronkelijk nogal eens gebruik maakte van gedoornde of stekelige haagplanten. Vaak gebruikte men hiervoor meidoorn (Crataegus monogyna), die dan meestal verticaal kruisend werd aangeplant. Ook nu nog is de inheemse en sterke meidoorn zeer geschikt voor het aanplanten van een bladverliezende haag die mooi aansluit bij een natuurlijke omgeving. Ook botanische rozen en zuurbes (Berberis) vormen stekelige, ondoordringbare hagen.

Plantafstand. Een mooie haag begint bij de juiste plantafstand. Hagen zijn ontsproten uit het brein van de mens en kom je in een natuurlijke omgeving niet tegen. Een haag ontstaat pas door een specifieke manier van planten en scheren. Door de planten voldoende dicht bij elkaar te planten ontstaat er een natuurlijke concurrentie tussen de planten en wordt de wortelgroei geremd. Samen met het regelmatig scheren van de planten ontstaat op die manier een mooi aaneengesloten geheel van traaggroeiende, quasi miniatuurplanten. De plantafstand is dus van groot belang en wordt bepaald door de grootte van het plantgoed en de plantensoort. Voor een goede plantafstand (gaande van 20 cm voor liguster en haagbeuk tot 70 cm voor grotere kluitplanten) kan je best advies vragen bij de verkoper.

Wettelijke afstand. Voor het planten van een haag aan de perceelsgrens zijn er twee mogelijkheden. Of men sluit een akkoord met de buurman om de haag op de perceelsgrens te planten waarbij de respectieve tuineigenaren elk hun kant van de haag onderhouden, dit noemt men een gemene of gemeenschappelijke haag. Of men kan er ook voor kiezen om de haag volledig op het eigen perceel te planten. Men heeft hiervoor geen akkoord nodig van de buur, maar de haag moet dan op minstens 50 cm van de perceelsgrens geplant worden.

G.B.

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken