Startpagina Aardappelen

“Precisielandbouw is geen hobby”, stelt pootgoedteler Hilko Bos

Op het akkerbouwbedrijf van de familie Bos in het Nederlandse Saaksum en Oldehove wordt precisielandbouw volop ingezet. Dit doen ze niet alleen uit interesse, maar ook uit een drang om de bedrijfsvoering steeds verder te verbeteren, zeker ook met uitdagingen in het vizier, zoals het steeds verder beperken van chemische gewasbescherming.

Leestijd : 7 min

Hilko Bos runt een akkerbouwbedrijf in het Groningse Saaksum en Oldehove in het uiterste noorden van Nederland in maatschap met zijn ouders Koos en Agnes Bos en zijn broer Arjan. “Mijn opa en oma zijn hier begonnen in Saaksum. Daarvoor zat de familie in Het Hogeland in Uithuizermeeden.” De opa en oma van Hilko waren een zeer ondernemend stel. In de jaren 50 gingen zij naar de toenmalige Nederlandse kolonie Suriname om een project van de Nederlandse overheid te begeleiden. Hilko: “Zij maakten onder meer gebieden klaar voor de rijstbouw.”

In 1959 kwamen opa en oma Bos terug uit Suriname. Ze startten het huidige gemengde akkerbouw- en melkveebedrijf in Saaksum. In de jaren 80 kwam daar een tweede locatie bij, die 4 km verderop in Oldehove ligt. Deze tweede locatie was een melkveebedrijf. Hier werd een nieuwe ligboxenstal gebouwd en alle koeien verhuisden naar deze locatie. Het bedrijf in Saaksum werd de akkerbouwlocatie.

Monalisa

In eerste instantie runde vader Koos samen met zijn broer een gemengd bedrijf, dat in 1989 ook startte met de pootaardappelteelt. Tot die tijd teelden ze voornamelijk granen en koolzaad. In 2002 werd het bedrijf opgesplitst en ging het huidige bedrijf door als akkerbouwbedrijf.

De pootaardappelteelt begon met een halve ha, maar momenteel teelt de familie Bos 90 ha pootgoed. Ze telen op zeeklei, met percelen die 20 tot 60% afslibbaar zijn. Ze telen veel moderne rassen, maar ook nog een ras waarmee ze al in 1989 begonnen, namelijk Monalisa. Hilko: “Die hebben wij nog steeds, want hij doet het nog steeds goed op ons bedrijf en is ook lekker om te eten trouwens. In Zuid-Europa zijn ze er dol op.” In de begintijd teelden ze pootgoedrassen als Astarte en Kardal, maar momenteel zijn het rassen als Spunta, Desiree, Fabula, Felsina, Colomba en Axion (een zetmeelras). Bijzonder is dat de familie Bos niet alleen voor friet- en consumptieaardappeltelers pootgoed vermeerdert, maar ook voor Drentse en Groningse zetmeelaardappeltelers. Daarbij telen ze voor het handelshuis Averis. Veruit het meeste pootgoed wordt geteeld voor het Nederlandse handelshuis HZPC. Het pootgoed wordt geëxporteerd naar onder meer Algerije, Marokko, Zuid-Europa en het Midden-Oosten, maar ook naar ons land en Duitsland.

In de hangar staat pootgoed klaar voor export. Het wordt geëxporteerd naar onder meer Algerije, Marokko, Zuid-Europa en het Midden-Oosten, maar ook naar ons land en Duitsland.
In de hangar staat pootgoed klaar voor export. Het wordt geëxporteerd naar onder meer Algerije, Marokko, Zuid-Europa en het Midden-Oosten, maar ook naar ons land en Duitsland. - Foto: DvD

Miniknollenproducent

Naast de 90 ha pootgoed telen ze onder meer rode en gele uien. Voor 2022 is het uienareaal 12 ha. Hilko: “Dat komt net zo uit met de percelen.” Verder teelt de familie, ook vanwege een goede structuur van de grond, ruim 50 ha wintertarwe en 12 ha wintergerst.

De familie Bos is niet alleen akkerbouwer, maar ook miniknollenproducent. In een serre op de locatie in Oldehove worden elk jaar duizenden invitroplantjes (aardappelplantjes afkomstig uit het laboratorium) opgekweekt tot kleine aardappelen. Dit zijn de zogenaamde miniknollen. Hilko: “Deze miniknollen vormen het uitgangsmateriaal voor de gehele pootaardappelteelt op het bedrijf, en daarnaast wordt er ook nog wat voor derden geproduceerd. Vanuit de miniknollen wordt in 3 jaar het areaal voor de veldteelt opgebouwd. Bijzonder aan de miniknollen is dat ze vrij van ziekten zijn.” Om dit te bewerkstelligen wordt gestart met gezonde plantjes, die opgekweekt worden in een luisdichte serre.

De familie Bos is ook miniknollenproducent. In deze serre worden elk jaar duizenden in vitro plantjes opgekweekt tot kleine aardappelen.
De familie Bos is ook miniknollenproducent. In deze serre worden elk jaar duizenden in vitro plantjes opgekweekt tot kleine aardappelen. - Foto: DvD

De mensen er werken, moeten zeer hygiënisch te werk gaan en mogen alleen de kas in met schone kleding, haarnetjes en handschoenen. Kortom, een heel precies werk. Hilko: “Het kost dan wel meer energie en tijd sinds wij in 2010 gestart zijn met de miniknollen, maar de kwaliteit van de afgeleverde aardappelen is ook duidelijk verbeterd.”

Speciale hogere spuitpaden

Kwaliteit is erg belangrijk in de pootgoedteelt en timing speelt daarbij een belangrijke rol. De familie Bos werkt daarom met brede spuitsporen in de gewassen. Zo worden in de aardappelen de 2 rijen in het spuitspoor niet gepoot, deze kale ruggen worden vastgereden als ze droog zijn. “Op die manier kunnen we eigenlijk altijd spuiten wanneer dat nodig is.” Hilko’s broer Arjan is de vaste chauffeur op de spuitmachine. Hij rijdt met een 45 m brede Dubex Actor. De Dubex-spuitmachine heeft driftreducerende spuitdoppen en de afsluiting is aangestuurd per spuitdop, dus per 50 cm, door middel van RTK-gps. De spuit wordt ook ingezet bij de bemesting van de granen via vloeibare kunstmest.

Verder werkt het Groningse akkerbouwbedrijf zo veel mogelijk met niet kerende grondbewerking (NKG). Hilko: “Ploegen doen wij alleen als het echt nodig is, voornamelijk bij grasland en percelen die 50 of 60% afslibbaar zijn, zwaardere grond dus.” Als er gewoeld moet worden, dan gebeurt dit met een woeler c.q. bouwvoorlichter van Kongskilde, de Paragrubber. Deze machine wordt altijd gecombineerd met een rotorkopeg en een pneumatische zaaimachine. Op deze manier worden niet alleen de granen, maar ook alle groenbemesters gezaaid. Die zaait het akkerbouwbedrijf immers volop, meestal mengsels. “Maar laat in het seizoen kiezen we voor gele mosterd. Die kun je namelijk later in de herfst nog zaaien, want gele mosterd groeit ook door bij lagere temperaturen”, aldus Hilko.

Als het koud is of dreigt te worden, dan zaait Hilko altijd gele mosterd, want dat gewas komt ook met koude goed op.
Als het koud is of dreigt te worden, dan zaait Hilko altijd gele mosterd, want dat gewas komt ook met koude goed op. - Foto: DvD

Diverse aardappelproeven

Hilko is sinds maart 2016 ook voorzitter van de Pootaardappelacademie Groningen/Friesland. “Bij de Pootaardappelacademie proberen wij als telers van elkaar te leren, waarbij we externe experts inhuren op specifieke onderwerpen voor extra verdieping.” Daarnaast heeft de Pootaardappelacademie aardappelproeven bij proefboerderij SPNA in Friesland. Hier is onder meer onderzoek gedaan naar rhizoctonia, bemesting en aanaarden bij het poten. Deze proeven worden bekostigd door de aangesloten telers en sponsorende bedrijven.

Een ander punt waar Pootgoedacademie Groningen/Friesland aandacht aan besteedt, is samenwerking met het onderwijs, zowel met middelbare scholen als hogescholen. Zo werkt de organisatie al samen met Terra MBO in Groningen, Aeres MBO Leeuwarden en Aeres Hogeschool in Dronten. Hilko: “Wij willen het onderwijs meer bij de akkerbouwpraktijk betrekken. In dat kader schaffen wij ook apparatuur aan, zoals onlangs bijvoorbeeld 2 elektronische aardappels en verder een apparaat om de indringingsweerstand te meten (indringingsweerstand is een indicatie voor bodemdichtheid).” Studenten gaan met deze elektronische aardappels op pad om aardappelsorteermachines en -rooiers door te meten.

Kennis vergroten

Los van de Pootaardappelacademie gebeurt er veel op het gebied van kennisontwikkeling op de kleischil langs de Waddenkust (dus alle akkerbouwers die daar op kleigronden telen). Zo wordt in het kader van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) en het Nationaal Programma Groningen (NPG) een bedrijf gevolgd dat zeer gevorderd is met precisielandbouw. Een groep telers volgt deze koploper(s). Hilko: “Samen wordt gekeken hoe precisielandbouw nog optimaler ingezet kan worden en tegen welke problemen gebruikers aanlopen. Daarnaast worden ook hier proeven gedaan, onder meer naar een plaatsspecifieke pootafstand. Een plaatsspecifieke pootafstand is best lastig, omdat je parameters moet hebben op basis waarvan je taakkaarten kunt maken, en in de pootaardappelteelt draait het niet zozeer om kilo’s, maar vooral om aantallen knollen.” De pootafstanden in de proef worden bepaald aan de hand van een gemaakte bodempotentiekaart en de resultaten van de kiemproef van de betreffende partij aardappelen. Hilko: “Toch zien wij dat het moeilijk is om met een variabele pootafstand jaar op jaar goede resultaten te behalen.”

Precisielandbouw is leuk...

Sinds 2007 werkt het akkerbouwbedrijf met RTK-gps van Trimble. Het automatisch sturen tijdens het werk is iets wat akkerbouwers niet meer willen missen volgens Hilko. “Het geeft werkgemak, maar ook extra kwaliteit: zo zitten de aardappelen altijd middenin de rug en zijn ook bij de sluitrijen de rijafstanden altijd exact.” Intussen is het gps-gebruik verder uitgebreid naar bijvoorbeeld het aansturen van de spuit en de kunstmeststrooier. Ook de opbrengstmeting op de maaidorser en de aardappelrooier is bij familie Bos gekoppeld aan RTK-gps. Daarnaast werkt ook de kilverbak op gps om automatisch op de juiste hoogte te kunnen egaliseren. Hilko: “Toch is er ook kritiek op het systeem, zo mist de nieuwste app van Trimble nog tal van nuttige functies die wel aanwezig waren in de eerdere versie. Het is bijvoorbeeld nu niet mogelijk om verschillende rassen te loggen op de bewerkingskaart, ook de kilverfunctie wordt nog niet ondersteund in de nieuwe app. Dat betekent switchen van app, andere parameters instellen met kans op fouten tot gevolg en dat vind ik echt irritant.”

Hier is de familie Bos aan het ruggenfrezen en aardappels aan het poten. Ze werken met brede spuitsporen in de gewassen.
Hier is de familie Bos aan het ruggenfrezen en aardappels aan het poten. Ze werken met brede spuitsporen in de gewassen. - Foto: DvD

... maar moet helpen

De Groningse akkerbouwer vindt het leuk om precisielandbouw in te zetten, maar het moet hem wel helpen bij zijn werkzaamheden als akkerbouwer. Dat betekent ook dat het niet te veel tijd mag kosten. “Maar dat valt in de praktijk nog wel eens tegen. Het koppelen van verschillende machinemerken valt niet altijd mee en als er eens een storing is bij de machines, is het vaker iets digitaals dan iets mechanisch. Dat moet in de toekomst wel beter worden, wanneer de digitale functies alleen maar verder zullen uitbreiden.” Of de Europese akkerbouwers nu willen of niet, volgens de Groningse akkerbouwer wordt arbeid schaars, inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen beperkt en kunstmestgebruik wordt steeds verder aan banden gelegd. “Dat betekent dat mechanisatie, digitalisering en robotisering een steeds belangrijkere rol krijgen.” Zo heeft hij onlangs een cameragestuurde schoffel aangeschaft voor de onkruidbestrijding in de uien. Dit biedt veel mogelijkheden, maar toch kan de techniek volgens de akkerbouwer voorlopig niet op tegen de chemische herbiciden. Hij is echter wel van mening dat je aan de slag moet met dit soort technieken: “Anders loop je de komende jaren echt tegen grote problemen op in de teelt. Naast de inzet van mechanische onkruidbestrijding als alternatief voor chemie, kan mechanisatie en robotisering ook helpen om de schaarste op de arbeidsmarkt op te vangen. Hilko: “Al met al fascinerend en interessant, maar uiteindelijk moet techniek en precisielandbouw ons vooral helpen. Het is geen hobby.”

Dick van Doorn

Lees ook in Aardappelen

Christophe Vermeulen, CEO Belgapom: “De vraag naar friet is er, maar we hebben aardappelen én arbeid nodig”

Aardappelen De friet: veel Belgischer wordt het niet. Ondanks heel wat uitdagingen is de sector aan een mooie groei bezig. Dat bewijzen ook de nieuwe productie- en exportcijfers van 2023. Christophe Vermeulen, CEO van Belgapom, de vereniging voor Belgische aardappelhandel en -verwerking, ziet de toekomst rooskleurig in. “Een goede band tussen telers en verwerking is belangrijker dan ooit. We krijgen te maken met dezelfde uitdagingen.”
Meer artikelen bekijken