Startpagina Bieten

In gesprek met vertegenwoordigers van het Tiense bietensyndicaat

Suikerbieten: stoppen of verdergaan met de teelt? Dat is de vraag die sinds enige tijd op meerdere boerderijen wordt gesteld. Een ondermaatse prijs, ingewikkelde contracten, buitensporige eisen, verouderd materiaal… het speelt allemaal een rol.

Leestijd : 9 min

Onze collega’s van de redactie van Le Sillon Belge trokken met enkele vragen naar Judith Braconnier, secretaris van het Waals Bietensyndicaat (ABW), Joseph Cleiren, voorzitter van de confederatie van de Belgische Bietplanters (CBB) en Vincent Demanet, voorzitter van de Waalse Bietentelersfederatie RT (Fédé RT) en vicevoorzitter van CoCo Haspengouw.

Kunnen jullie om te starten eens kort de structuur van het Belgisch bietensyndicaat uitleggen?

Om de organisatie van het syndicaat te begrijpen, moet je denken aan België, zijn taalregio’s en de 2 Belgische suikergroepen. Zowel Vlaanderen als Wallonië hebben een syndicaat dat de bietenplanters vertegenwoordigt in iedere suikergroep, dat zorgt voor 4 federaties aan de basis: - de Federatie van de Waalse Bietplanters RT vzw (Fédé RT) die Waalse landbouwers vertegenwoordigt die hun suikerbieten leveren aan de Tiense Suikerraffinaderij; - het Verbond Vlaamse Suikerbietplanters Tiense vzw dat Vlaamse telers vertegenwoordigt die aan de Tiense Suikerraffinaderij leveren; - het coördinatiecomité van Henegouwse suikerbietplanters vzw (Coco Hainaut) dat Waalse planters verenigt die aan Iscal Sugar (IS) leveren; - het Coördinatiecomité van Vlaanderen vzw (Coco Vlaanderen) dat Vlaamse telers vertegenwoordigt die aan Iscal Sugar levert. De 2 taalgroepen verenigen zich om te discussiëren met de fabrieken volgens Coco Haspengouw TS (Fedé RT + Verbond) en Coco Iscal (Coco Hainaut + Coco Vlaanderen). Dit geheel vormt dan weer de Confederatie van de Belgische Bietplanters (CBB), dé stem van de Belgische suikerbietentelers. Dit is het enige nationale syndicaat. We komen ook nog de Associatie van de Waalse Bietplanters (ABW) tegen. Dat is de professionele vereniging van Waalse suikerbietentelers. Deze vereniging werd opgericht in 2009 op initiatief van de Fédé RT en Coco Hainaut.

Deze complexiteit stelt toch problemen?

Ja, dat maakt de zaken waarschijnlijk een beetje complexer. De CBB is echter nog steeds de enige nationale vakbond die zich toelegt op een specifiek gewas, de andere Belgische landbouwsyndicaten hebben vaak een ‘algemener’ karakter. We wilden een nationaal karakter hebben, maar de taalrol, historiek inzake fabriekssluitingen en de situatie van de huidige fabrieken hebben bijgedragen tot de complexiteit die er vandaag is. Een meerderheid van de Iscal-planters zijn Vlamingen, terwijl de fabriek in Wallonië ligt. Voor de Tiense Suikerraffinaderij is de situatie bijna omgekeerd. Het doel is dat alle suikerbietplanters verenigd zijn binnen hun groep, wat hun herkomst ook is. Het is misschien niet altijd even makkelijk voor suikerbiettelers om de weg te vinden, maar uiteindelijk zijn het toch de afgevaardigden gekozen in de basisgroep die hen vertegenwoordigen in de coördinatiecomités van elke groep. Natuurlijk is er een logische volgorde, met aanwezige leden op elk niveau. Dat is noodzakelijk voor een goede opvolging en voor een goede organisatie.

Denken jullie niet dat het de structuren ontbreekt aan nieuw en jong bloed?

De vertegenwoordigers zijn gekozen voor een periode van 6 jaar, maar we organiseren verkiezingen om de 3 jaar. Daarbij is de helft van de functies telkens opnieuw verkiesbaar . De personen worden bewust en democratisch verkozen. Er zijn trouwens nog openstaande functies. Om deze te bekleden moet men wel beschikken over ervaring en tijd. Dat laatste is net een groter probleem bij de jongeren. Het is noodzakelijk dat mensen een wil hebben en dat ze de tijd nemen om te investeren in hun engagement.

Het feit dat er slechts 2 gespreks-partners zijn op industrieel niveau en structuren specifiek aan hen gewijd, beperkt dat het debat niet?

In andere sectoren zijn er niet bepaald meerdere gesprekspartners. Suikerbiet was jarenlang de meest rendabele teelt op de boerderij. Sinds de afschaffing van de quota is de teelt op dezelfde manier gaan functioneren als andere gewassen: met goede en slechte jaren, onzekerheden op verkoopvlak… Het is een gegeven dat veel mensen moeilijk kunnen accepteren. Tot voorheen bood suikerbieten verbouwen ons veel mogelijkheden. Dat is nu niet meer zo. Het is net zoals bij granen. Het kan gebeuren dat we de gewasopbrengst moeten verkopen met verlies, zonder dat de industrie enige verantwoordelijkheid neemt. Sinds 2017 is er geen vangnet meer en is de bietenteelt een fluctuerende teelt geworden. Op dat moment bereikten we een breekpunt in de onderhandelingen met fabrikanten. Er moest een verzoeningsovereenkomst worden opgesteld en sindsdien proberen we het kader voor onderhandelingen te herstellen. Sommigen hebben misschien de indruk dat we niet ver genoeg gaan, maar we kunnen niet altijd tot het breekpunt gaan. Doen we dat toch, dan krijg je niets, want om te onderhandelen moet je praten. We zijn het niet altijd eens met de suikergroepen, maar we praten vaker over wat we niet krijgen dan over wat we al bereikt hebben. Bovendien wekte het CoBT veel wantrouwen op van de fabrieken in de onderhandelingen, aangezien enkele leden aan de basis van het project van een nieuwe suikerfabriek in Seneffe stonden en de ABW het financierde. Er is verwarring ontstaan over de plaats van iedereen en over de vertrouwelijkheid van bepaalde gegevens die door fabrikanten zijn verstrekt naarmate het project zich ontwikkelde. We ondersteunden dat project, maar we zaten in een gevoelige positie ten opzichte van de andere suikergroepen en bietplanters die een andere menig hadden. Wij moeten zowel eventueel nieuwe leden van de CoBT verdedigen, als diegene die beslisten om in hun bestaande groep te blijven. Dat heeft de onderhandelingen niet vergemakkelijkt. Achteraf bekeken hadden we het waarschijnlijk anders moeten aanpakken. In het begin had het project slechts een consulterend karakter. Er was dus geen reden waarom bepaalde leden hun mandaat niet konden behouden.

Wat zijn de eisen van het syndicaat?

Het belangrijkste punt is de prijzentabel voor de aankoop van bieten in functie van de verkoopprijs van suiker. Nu is de verhouding veel te laag. Onder een suikerprijs van 450 euro is een prijssupplement de enige garantie om winst te maken. Dat volstaat niet. Dat de bietenprijs varieert in functie van de suikerprijs, kunnen we nog begrijpen. Voor andere producten is dit ook het geval. Het niveau dat er nu is, is echter echt onacceptabel. Als de telers risico’s moeten nemen, moet de industrie dit ook. In feite komt het hele probleem voort uit de suikerverkoop van 2017. Dat jaar was extreem productief, en de extra suikeropbrengst was heel belangrijk. Het jaar nadien hebben we allemaal de fout gemaakt om te veel bieten uit te zaaien. Niemand zag toen deze fout, noch de telers, noch de fabrieken. De markt werd geliberaliseerd en suikerverkopers hadden niet de ervaring om te onderhandelen zonder minimumprijs. Het teveel aan suiker werd slecht beheerd, de suiker werd slecht verkocht. Dat heeft ons allemaal veel schade berokkend. De SZ4-suikerprijs (van de Südzuckergroep in Frankrijk, Polen, Duitsland en België) moest ons een meerprijs opleveren, maar het tegendeel bleek waar te zijn. Ondertussen heeft er een herstructurering plaatsgevonden en werd de strategie herbekeken. Het duurt een tijd vooraleer je de effecten hiervan kunt zien, maar we bleven ondertussen op een zwakke basis vertoeven. Een ander element dat we aan het verdedigen zijn, dat is dat een verhoging van de pulpprijs bij de planter terecht moet komen. Het lijkt ons ongepast om te spreken van een all-inprijs, ook al maakt dat een vergelijking met de Duitsers mogelijk. Dat is verkeerd. Je moet weten dat de onderhandelingen met de Tiense Suikerraffinaderij gebeuren met een budgettair gesloten enveloppe. Met wat erin zit, moeten we ons redden. De contactpersonen moeten richtlijnen volgen en moeten rapporteren aan de algemene groep en van onderaan uit toestemming verkrijgen voor elke beslissing. Dat is ongetwijfeld een gebrek in de onderhandelingen, maar we moeten het respecteren. Het feit dat de prijs zo laat wordt bepaald en de complexiteit omtrent de contacten, zijn uiteraard andere problemen die worden meegenomen.

Suikerbieten telen is iets dat de landbouwer jarenlang graag gedaan heeft, maar de  nieuwe generatie heeft er steeds meer zijn twijfels over om de teelt voort te zetten.
Suikerbieten telen is iets dat de landbouwer jarenlang graag gedaan heeft, maar de nieuwe generatie heeft er steeds meer zijn twijfels over om de teelt voort te zetten. - Foto: TD

Er zijn geen quota meer, nochtans beperkt de industrie de productie en is er een ander prijsvoorstel voor hetzelfde product.

Suikerbieten kunnen niet lang opgeslagen worden. De fabriek heeft dus nood aan bieten en de planter heeft nood aan een fabriek. Als er een campagne is die maar 60 dagen duurt, is de fabriek die bieten omzet in suiker niet rendabel; en kan er dus geen fabriek zijn. Anderzijds, als er te veel bieten worden aangeboden en er een campagne is die 150 dagen duurt, werkt dat ook niet. Grenzen zijn er ook in andere teelten, dus heel schokkend is dat niet. In het geval van de bietenteelt, heeft iedereen echter hetzelfde contract en dezelfde prijs. Als we niet meer tot een akkoord komen, zal iedere planter een verschillende prijs hebben. Diegene die verder van de fabriek gelegen zijn, zullen dan zeker een andere prijs hebben dan diegene die korter bij de fabriek zitten. Dat is een punt waarvoor we gestreden hebben. Suikerbieten zullen er altijd genoeg zijn. Ons verdelen zal zeker niet in ons voordeel uitdraaien. In 2017 moesten de Europese politici die beslist hebben om de quota op te heffen, reageren op de situatie, maar ze lieten begaan. Finaal waren het niet de suikerbietplanters die geprofiteerd hebben van de hogere prijs, maar de industriële suikerverbruikers die later in de keten kwamen.

Is er vooruitgang in de onderhandelingen sinds 2017?

We zijn al geëvolueerd, aangezien er voor 2022 een minimumprijs is van 28,24 euro (all-in) voor de Tiense Suikerraffinaderij. Het is nog onvoldoende, maar het is er al, en het is zelfs een vooruitgang. Dat alles wordt vooral gevolgd met complexe regels. Vaak vraagt het enige tijd alvorens er met onze opmerkingen wordt rekening gehouden. Dat dient een hele weg af te leggen. Uiteraard reageren we wanneer ons iets zwakker wordt voorgesteld. Er zijn punten die herbekeken moeten worden in de onderhandelingen en daar werken we ieder jaar aan. Zo hebben we vooruitgang geboekt inzake de verrekening van grondtarra. We zijn ook gegaan naar een Europese prijsrapportering (prijsgemiddelde van alle Europese suikerfabrieken) als referentie voor de verkoopprijs van suiker, tegen de SZ4-prijs. Vandaag ligt deze referentie hoger, maar niemand kan voorspellen dat we onszelf niet gaan beklagen in de toekomst.

Aan landbouwers wordt gevraagd om te investeren in hun teelt. Tegelijk hebben ze kritische bedenkingen bij de investeringen in de fabrieken. Hoe denken jullie hierover?

De jongste fabriek in Europa is deze van Fontenoy en dateert van de jaren negentig. De fabrieken van de Tiense Suikerraffinaderij zijn zeker niet jong, maar er gebeuren ieder jaar investeringen. Alle suikerfabrieken in Europa hebben ongeveer dezelfde leeftijd en werken met een gelijkaardige infrastructuur. Voor sommige investeringen is het noodzakelijk om geduld te hebben om de evoluties te zien en om te beantwoorden aan hogere duurzaamheidseisen.

Wat is jullie standpunt inzake de reconversie van SopabeT-aandelen?

De derde en vierde schijf aan obligaties die SopabeT bij de Tiense Suikerraffinaderij heeft, kunnen gebruikt worden om aandelen van Südzucker mee te kopen. We zouden dan een bepaald aandelenniveau bereiken en deel uitmaken van SZVG, het equivalent van SopabeT op Duits niveau, dat 60% van het kapitaal van Südzucker bezit. We zouden dan vertegenwoordigd worden door 2 bestuurders en stemrecht hebben. Het gaat misschien ‘maar’ om 2 stemmen op een twintigtal, maar we zijn aanwezig en er wordt naar ons geluisterd. We zijn aanwezig waar er beslist wordt en we kunnen uitleggen wat er niet lukt. Dat garandeert ons nog niet dat er geen fabriekssluitingen kunnen zijn als dat onderwerp op tafel ligt, maar we zullen op dezelfde manier worden geïnformeerd, zelfs voor de vertegenwoordigers van de Tiense Suikerraffinaderij; waar het vandaag moeilijk is. We hebben het voordeel dat we de aandelen zelf hebben verworven. Collectief opzeggen binnen 3 jaar zal dus altijd mogelijk zijn en ook hier is alles bespreekbaar. Vandaag moet de landbouwer investeren in zijn productieapparaat. Als we het heft niet in eigen handen nemen, wordt het gedaan door industriëlen die alleen aan hun winst denken.

Er zijn suikerbietplanters die zichzelf aan het groeperen zijn om hun mening te uiten. Wat denken jullie daarover?

Op wettelijk niveau zijn de bietensyndicaten de enige structuren die erkend zijn om de interprofessionele akkoorden te onderhandelen. We zijn de enige sector die hiervoor georganiseerd is en onze rol is daar al van na de oorlog gedefinieerd. Dat dwingt er ons echter toe om onszelf opnieuw in vraag te stellen. De afschaffing van quota, het falen van CoBT en de laatste moeilijke jaren in de bieten doen veel mensen twijfelen en het is waarschijnlijk tijd om dingen recht te zetten. Dit was ook het idee van de vergaderingen die we eind februari-begin maart hebben georganiseerd: bespreek de belangrijke punten, leg uit wat er is gedaan, wat we hebben verkregen, wat wordt bestudeerd, overweeg de verkiezingen en alle scenario's voor SopabeT... Wij staan open voor discussie als sommigen denken het beter te weten.

Delphine Jaunard

Lees ook in Bieten

Meer artikelen bekijken