Startpagina Tuin

De teelt van vroege aardappelen

Het kan vriezen, het kan dooien: dat het weer soms rare sprongen maakt, mochten we de afgelopen periode ondervinden. Wie echter goed om zich heen kijkt, ziet aan de zwellende knoppen en de opduikende narcissen en krokussen dat de lente met rasse schreden nadert.

Leestijd : 4 min

We zijn dus nog niet aan de nieuwe patatjes. Maar toch, wie in juni nieuwe patatjes wil oogsten, kan maar beter snel zijn plantgoed inkopen, want de voorraden zijn meestal beperkt. Ook de tijd begint te dringen want op lichte gronden kunnen vroege aardappelen al half maart gepoot worden. Op andere grondsoorten hebben we nog tijd tot half april.

Vroege aardappelen

Aardappelen laten zich in geconditioneerde omstandigheden goed bewaren, maar na enkele maanden begint de kwaliteit toch wel terug te lopen. Ook de smaak wordt er niet beter op. Daarom ging men op zoek naar rassen met een korte groeiperiode die men ook nog vroeg kon planten, zodat men al vanaf juni kon genieten van vers geoogste aardappelen. Rassen van vroege aardappelen kunnen reeds geoogst worden na 90 tot 100 groeidagen. Dit in tegenstelling tot rassen voor de gewone (late) teelt die meer dan 130 dagen nodig hebben. In tegenstelling tot late aardappelen die pas geoogst worden als ze afgerijpt zijn (het loof valt droog en de aardappelen vormen een vaste, dikke schil), kan je vroege aardappelen naar behoefte oogsten als het loof nog groen is. Eigenlijk zijn de aardappelen dan nog niet volgroeid: je merkt dit aan de schil die nog dun en gemakkelijk te verwijderen is.

Als het loof begint af te rijpen, kan je de vroege aardappelen het best oprooien en ze op een droge en donkere plaats bewaren. Zo blijven ze nog enkele maanden goed. Je kan ze dus minder lang bewaren dan de knollen van late rassen, maar een groot voordeel van de vroege teelt is dat de korte teeltduur en de teeltomstandigheden (vroeger op het seizoen, dus lagere temperaturen) ervoor zorgen dat je bij deze teelt geen of in elk geval veel minder last hebt van de aardappelplaag.

Bewaring en voorkiemen

van pootgoed

Voorkiemen is belangrijk bij de teelt van de vroege rassen om een nog kortere teeltduur te bekomen. Een drietal weken voor het planten wordt het pootgoed opengelegd in bakjes op een plaats met veel licht bij een temperatuur van rond de 10 °C. Op die manier gaan de slapende ogen korte en stevige kiemen vormen. Om de kieming sneller en gelijkmatiger te laten verlopen kan het pootgoed op een hogere temperatuur (18° C) bewaard worden. Als de kiemen gevormd zijn, moeten ze afgehard worden door de aardappelen te bewaren bij een temperatuur van 6 à 10 °C, of door ze gewoon buiten, op een droge plaats te bewaren tot ze de grond ingaan. Vroeg aangekocht pootgoed wordt het best koel en donker bewaard tot het moment van voorkiemen of uitplanten.

Aan de slag

Vroege aardappelen kunnen vollegronds gepoot worden vanaf half maart, afhankelijk van de toestand van de bodem, waarbij vooral een te natte toestand van de bodem dient vermeden te worden. Zandgronden zijn dus in het voordeel voor een vroege start, alhoewel uit de praktijk blijkt dat wat later starten (begin april) niet per se betekent dat je ook later zal oogsten. Dit komt omdat de groeiomstandigheden (temperatuur en licht) in april gunstiger zijn, waardoor het gewas zich sneller ontwikkelt. Wie in maart start, kan in de opstartfase van de teelt het best gebruikmaken van (gaatjes)plastiek of vliesdoek om de temperatuur kunstmatig wat op te drijven. De vroege teelt is sowieso gevoelig voor late nachtvorst en dus moeten de plantjes bij vorst beschermd worden door ze te bedekken met plastiek, vliesdoek… of door ze aan te aarden.

Vroege aardappelen worden wat dichter (30 cm in de rij met een rijafstand van 65 cm) bij elkaar geplant dan latere soorten (40 X 70). De rest van de teelt is vrij gelijklopend met die van de gangbare aardappelteelt. We zetten het nog eens op een rijtje.

- Aardappelen kunnen op alle gronden worden gekweekt als ze maar niet te nat zijn.

- Aardappelen groeien het best in een lichtzure grond en houden niet van verse kalk in de grond, omdat die schurft veroorzaakt op de schil.

- Een organische basisbemesting met goed verteerde mest of compost volstaat om te voorzien in de voedingsbehoefte van de aardappel.

- Te veel N-bemesting zorgt voor sterk ontwikkeld loof, maar minder opbrengst aan knollen. Zoals de meeste bewaargroenten hebben aardappelen een relatief hoge kaliumbehoefte. Vroege teelten halen die voldoende uit de organische bemesting. Voor late teelten kan een extra dosis K (patentkali 25 g/m² voor of tijdens de teelt) de bewaarbaarheid sterk verbeteren.

- Om bodemmoeheid (aaltjes) te voorkomen, mag men maar om de drie , beter is vier, jaar aardappelen telen op dezelfde plek

- Plant aardappelen in putjes of geulen die in lichte grond 10 cm diep en in zware gronden 5 cm diep zijn, en die je daarna weer dichtgooit.

- Aardappelplanten worden tijdens de teelt (professionele telers doen dit gelijktijdig met het planten) aangeaard: de grond tussen de rijen wordt met een hak op ruggen getrokken tegen het jonge loof. Dit stimuleert de ondergrondse stengelvorming en dus de opbrengst. Het jonge loof is zo beschermd tegen vorst en ook het jonge onkruid wordt op die manier bestreden. Een goede rughoogte is ongeveer 20 cm. Je kan in twee keer aanaarden (de eerste keer als de plantjes 10 cm hoog zijn en dan nog eens als de plantjes 10 cm boven de rug uitsteken) of in één keer als de planten 15 cm hoog zijn.

Nu nog op zoek naar een goed ras. De laatste jaren is het aanbod aan vroege soorten die beschikbaar zijn voor de tuinliefhebber sterk uitgebreid, gaande van de klassieke Eerstelingen, Rode eerstelingen, Frieslanders en Premières tot de nieuwere rassen zoals Tresor, Colomba, Lady Christl en Excellency. Ook oude rassen, die vaak wat minder opbrengen, maar wel authentiek smaken, zoals Amandine en Belle de Fontenay, zijn gemakkelijk te verkrijgen.

GB.

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken