De teelt van wortelen, direct ter plekke te zaaien, is op zich niet zo moeilijk, maar aangezien het hier gaat over een ondergronds groeiende groente is een goede bodem én een goede grondvoorbereiding van groot belang.
Wortels, althans de soorten waarvan we zeker weten dat ze verwant zijn aan onze huidige cultuurtypen, worden voor het eerst vermeld in geschriften uit Klein-Azië rond de 10e eeuw. Er was toen sprake van twee types: een paars type en een grotendeels bovengronds geteeld geel type wortel. Van daaruit verspreidde de wortelteelt zich langzaam via Spanje over de rest van Europa. Begin 16e eeuw waren ook in Noord-Europa enkel de paarse en de gele types bekend. Men vermoedt dat de oranje wortels ontstaan zijn uit het gele type.
Vast staat dat de eerste oranje wortels omstreeks de 16e eeuw voor het eerst werden geteeld in Nederland, de bakermat van de moderne wortel en dat alle daarna gewonnen rassen direct of indirect afstammen van deze eerste oranje Nederlandse wortel. De oranje kleur wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van caroteen en is voornamelijk erfelijk bepaald en dus rasgebonden maar ook externe factoren beïnvloeden de kleur. Zo is in droge zomers de kleur beter dan in koude en natte groeiseizoenen.
Afhankelijk van het zaaimoment spreekt men van zomer of winterwortelen. Commercieel spreekt men ook van busselwortelen: ze worden verkocht als bussels met het loof er nog aan, die reeds vroeg in het jaar (januari – maart) uitgezaaid worden onder glas of plastiek en vanaf nu, als jong geoogst gewas, te koop worden aangeboden. Zomerwortelen, met zaaiperiode vanaf april tot half augustus, worden gewoon buiten gezaaid. Door regelmatig een kleine hoeveelheid te zaaien kan men deze oogsten van juli tot november.
Winterwortelen, hiervoor gebruikt men de meest robuuste rassen, kunnen nu (half april tot eind mei) gezaaid worden om te oogsten vanaf oktober tot diep in de winter. De wortelen kunnen gewoon in de grond blijven mits men eind november het loof verwijdert en de wortelen bedekt met een mulchlaag (stro, afgevallen bladeren,...) aangevuld met een plastiekfolie tijdens strenge vorstperiodes. Als je winterwortels later zaait (tot eind juni) zal de opbrengst wat minder zijn maar dit heeft geen invloed op de smaak of de bewaarbaarheid.
Het aanbod aan wortelrassen is al naargelang de zaadleverancier zeer uiteenlopend. Let bij de aankoop van het zaad vooral op het zaaitijdstip dat vermeld staat op de verpakking. Grofweg kan men de rassen indelen in een vijftal types (vaak naar het oorspronkelijk ras waaruit ze geselecteerd werden).
Omdat de wortels ondergronds groeien en daarbij vaak diep in de grond doordringen, geven ze de voorkeur aan diep bewortelbare, zanderige gronden met een losse structuur. Vooral zomerworteltjes hebben een hekel aan zware, natte kleigrond.
Zorg voor een zonnige groeiplek, anders krijgt men een weelderige loofgroei maar een tegenvallende wortelontwikkeling.
Wortelen hebben weinig voeding nodig. Zelfs compost of ondergewerkte stalmest worden afgeraden, maar de eigen ondervinding leert dat het wel kan. Wat extra kalium (eventueel onder de vorm van patentkali 30 g/m²) zorgt voor een mooie kleur, een goede stevigheid en een goed bewaarbare wortel. Wortelen geven de voorkeur aan een vrij hoge pH waarde, eventueel mag wat extra kalk voorzien worden.
Zaai het fijne zaad maximum 1 cm diep op rijtjes met 25 cm tussenafstand. Zomerteelten wordt vrij dik gezaaid, winterteelten iets dunner, zodat de dikkere wortels voldoende ruimte hebben om te ontwikkelen. Zaai het fijne zaad zo dun mogelijk om het tijdrovende dunnen te vermijden. Hou rekening met een lange kiemduur (vaak vier weken). Hou de bodem vochtig tot de kiemlingen zichtbaar worden.
Om problemen met wortelvlieg te vermijden worden wortels vanaf april best geteeld onder insectengaas.
Zomerwortelen zaaien kan nog tot half augustus. Winterwortelen moeten voor eind mei (maar het steekt niet zo nauw) gezaaid worden.